ECLI:NL:RBDHA:2025:6174

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
NL24.52136
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie inzake de geboortedatum van eiseres

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 14 april 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. Eiseres, die een asielaanvraag heeft ingediend, stelt dat de minister ten onrechte uitgaat van een onjuiste geboortedatum. De minister heeft de asielaanvraag ingewilligd, maar eiseres betwist dat zij als twintigjarige geregistreerd staat bij de Italiaanse autoriteiten, terwijl zij zelf claimt zestien jaar oud te zijn. De rechtbank behandelt het beroep en concludeert dat de minister terecht de geboortedatum van 2002 aanhoudt, zoals geregistreerd door de Italiaanse autoriteiten. Eiseres heeft in eerdere verklaringen inconsistenties vertoond over haar geboortedatum, wat de minister aanleiding geeft om aan haar minderjarigheid te twijfelen. De rechtbank oordeelt dat er geen grond is voor vernietiging van het besluit van de minister en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.52136

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. H.J. Janse)
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. R.M. Koning).

Samenvatting

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van 4 december 2024 (het bestreden besluit), waarin de minister de asielaanvraag van eiseres heeft ingewilligd, maar waarin volgens eiseres door de minister van een onjuiste geboortedatum wordt uitgegaan.
1.1.
Eiseres wil dat de minister ervan uitgaat dat zij als zestienjarige vanuit Italië naar Nederland is gekomen, zodat ze meer kans maakt gezinsleden uit Eritrea naar Nederland over te laten komen. De minister heeft dit niet gedaan. Uit gegevens van de Italiaanse autoriteiten blijkt dat eiseres daar is geregistreerd als een twintigjarige. De rechtbank ziet geen aanleiding het besluit op dit onderdeel te vernietigen en legt dat hieronder uit.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 1 november 2022 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit een verblijfsvergunning verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000.
2.1.
De rechtbank heeft het beroep op 18 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister. Tevens was een tolk aanwezig. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Welke geboortedata zijn allemaal geregistreerd?3. In het dossier zijn verschillende geboortejaren geregistreerd. De dag en maand is telkens hetzelfde. Hieronder wordt daarom alleen het geboortejaar genoemd.
3.1.
Eiseres heeft op 1 november 2022 in Nederland tegen de politie verklaard dat zij in 2007 is geboren en dat zij vijftien jaar oud is. Verbalisanten hebben op dat moment twijfel over de leeftijd. Eiseres komt op hun over als een jong volwassen persoon. In het proces-verbaal zijn verder vijf lichamelijke kenmerken opgesomd, waarbij is vermeld:
“Betrokkene heeft wel terugwijkende haargrens”.De gemachtigde van eiseres heeft hier ter zitting bedenkingen bij geuit en gewezen op een foto waaruit dit helemaal niet blijkt. De gemachtigde van de minister heeft vervolgens, desgevraagd, naar voren gebracht dat ook als dit een verschrijving is, dit niet leidt tot een andersluidend besluit. De rechtbank gaat uit van een verschrijving, maar neemt wel mee dat op basis van het gedrag twijfel is ontstaan over de leeftijd.
3.2.
Eiseres heeft op 15 november 2022 tegenover de IND opnieuw verklaard dat zij in 2007 is geboren en vijftien jaar oud is. Verder heeft zij verklaard geen doopakte of geboorteakte te kunnen overleggen en dat deze waarschijnlijk bij een gasexplosie in huis in Eritrea verloren zijn gegaan. De gehoorambtenaar heeft, net als de verbalisanten, ook twijfel omtrent de minderjarigheid en noemt het ouderlijke uiterlijk. Er is vervolgens navraag gedaan bij de Italiaanse autoriteiten.
3.3.
Op 21 december 2022 hebben de Italiaanse autoriteiten bericht dat eiseres daar met het geboortejaar 2002 is geregistreerd. Uitgaande hiervan was eiseres twintig jaar toen haar asielaanvraag in Italië is geregistreerd.
3.4.
Op 21 maart 2023 is door de gemachtigde van eiseres, bij de ingediende correcties, bericht dat eiseres in 2006 is geboren en in dat jaar ook is gedoopt. Bijgevoegd is een foto van een doopakte. Volgens de gemachtigde was het voor eiseres ook een verrassing dat zij in 2006, en niet in 2007, is geboren.
3.5.
Vanwege overschrijding van de overdrachtstermijn is eiseres opgenomen in de nationale procedure. Tijdens het nader gehoor van 2 december 2024 heeft eiseres (op blz. 5) over de foto verklaard:
“Ik zou geregistreerd worden (…) voor mijn school en daar was dus ook mijn doopakte, voor mijn registratie.”
Toetsingskader
4. De minister moet uitgaan van het vermoeden dat een vreemdeling minderjarig is, als die vreemdeling dat stelt en de minister daaraan twijfelt. Het is dan aan de minister om dat vermoeden van minderjarigheid te ontzenuwen. Zij zal dan nader onderzoek moeten doen, eventueel in samenwerking met andere lidstaten. Als zij na dat onderzoek toch tot de conclusie komt dat de twijfel over de minderjarigheid is weggenomen en zij ervan uitgaat dat de vreemdeling meerderjarig is, dan zal zij dat moeten motiveren. [1]
Mocht de minister 2002 als geboortejaar aanhouden?
5. De rechtbank overweegt als volgt.
5.1.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij in 2006 is geboren. In het verweerschrift is -aanvullend op het inwilligende besluit- hier nader op ingegaan.
5.2.
De minister overweegt terecht dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over haar geboortejaar. Zij heeft namelijk in 2022 tijdens twee verschillende gehoren verklaard dat zij in 2007 is geboren, terwijl zij nu zegt in 2006 te zijn geboren.
5.3.
Verder acht de minister het -in het verweerschrift- niet ten onrechte opmerkelijk dat eiseres eerder heeft verklaard geen doopakte te kunnen overleggen en later alsnog een foto van een doopakte heeft ingebracht. De toelichting dat het zusje van eiseres de doopakte heeft aangetroffen op de plek waar deze is achtergebleven overtuigt, in het licht van de op 15 november 2022 gegeven verklaring, niet. Daarbij zij opgemerkt dat, zoals in het verweerschrift ook is opgemerkt [2] , een doopakte geen identificerend document is.
5.4.
Tot slot hebben zowel de verbalisanten als de ambtenaren van de IND op papier gezet waarom zij, al in 2022, twijfelen aan de leeftijd van eiseres. Twijfel die is bevestigd door het geboortejaar (2002) dat de Italiaanse autoriteiten daarvoor hebben genoteerd. De minister is niet gebleken -en ziet ook geen aanknopingspunten- dat de Italiaanse autoriteiten een andere geboortedatum hebben geregistreerd dan door eiseres zelf is opgegeven.
5.5.
De minister heeft op basis van al deze feiten en omstandigheden in het verweerschrift deugdelijk gemotiveerd uitgelegd waarom zij uitgaat van de leeftijd waarmee eiseres in Italië staat geregistreerd en daarom meerderjarig is. [3] Die motivering sluit aan bij hetgeen in het bestreden besluit was vermeld.
5.6.
De rechtbank ziet in het in beroep gevoerde betoog geen grond voor het oordeel dat het besluit voor vernietiging in aanmerking komt voor zover daarin 2002 is vermeld als geboortejaar.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de minister kan uitgaan van het in het besluit genoemde geboortejaar van 2002. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, rechter, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt.

Voetnoten

1.zie: de uitspraak van de ABRvS van 24 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:5364, waarbij het beoordelingskader in Dublinzaken (ECLI:NL:RVS:2024:3992) is toegepast bij een ingewilligde asielaanvraag.
2.Onder verwijzing naar de uitspraak van 1 november 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:17041, r.o. 6.1, (welke uitspraak is bevestigd door de ABRvS op 4 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4438).
3.Zie ook: de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 5 maart 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:3289.