ECLI:NL:RBDHA:2025:5539
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep van een Gambiaanse asielzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor uitstel van vertrek op medische gronden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser, een Gambiaanse asielzoeker, beoordeeld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor uitstel van vertrek op medische gronden. Eiser heeft een aanvraag ingediend op 6 januari 2022, die door de minister van Asiel en Migratie op 10 november 2022 is afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep op 13 februari 2025. Eiser heeft medische problemen, waaronder sikkelcelziekte, en stelt dat de benodigde behandeling in Gambia niet beschikbaar of toegankelijk is. De rechtbank oordeelt dat de minister niet gehouden was om aanvullende vragen aan het Bureau Medische Advisering (BMA) te stellen, omdat eiser geen concrete aanknopingspunten heeft aangedragen om aan de juistheid van het BMA-advies te twijfelen. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de behandeling in Gambia aanwezig is en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de zorg niet toegankelijk is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, omdat de minister niet volledig heeft getoetst aan artikel 8 van het EVRM, en draagt de minister op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Eiser wordt in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 1.814.