Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2], eisers
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Conclusie en gevolgen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van twee Russische eisers, die op 27 september 2024 asiel hebben aangevraagd in Nederland. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvragen niet in behandeling genomen, omdat Estland verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen op basis van de Dublinverordening. De eisers hebben hiertegen beroep ingesteld, maar hebben zich afgemeld voor de zitting op 27 maart 2025. De rechtbank heeft overwogen dat de eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd dat Estland zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. De rechtbank heeft het interstatelijk vertrouwensbeginsel gehanteerd, wat inhoudt dat men ervan uitgaat dat andere EU-lidstaten hun verplichtingen nakomen, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt. De eisers hebben weliswaar aangegeven dat zij vrezen voor indirect refoulement en dat zij in Estland niet goed behandeld zijn, maar de rechtbank oordeelt dat deze claims niet voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en de eisers krijgen geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt op 31 maart 2025.