ECLI:NL:RBDHA:2025:5125

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
NL24.48677
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft eiser op 6 december 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De minister van Asiel en Migratie, verweerder, heeft op 9 december 2024 de asielaanvraag ingewilligd. Eiser heeft vervolgens op 30 december 2024 verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten, zodat het beroep kan worden ingetrokken. De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag niet-ontvankelijk is, omdat de aanvraag inmiddels is ingewilligd. Eiser heeft geen procesbelang meer en het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat de ingebrekestelling van eiser, die digitaal was ingediend, ongeldig is omdat verweerder de digitale weg voor het indienen van een ingebrekestelling niet heeft opengesteld. Verweerder heeft in zijn correspondentie duidelijk gemaakt dat een ingebrekestelling per post moet worden ingediend. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er sprake is van een bestendige bestuurlijke praktijk waarbij digitale ingebrekestellingen in bepaalde gevallen worden aanvaard. De rechtbank heeft verweerder daarom veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50, omdat eiser terecht beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.48677

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Eiser heeft op 6 december 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.
Bij besluit van 9 december 2024 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
Op 30 december 2024 heeft eiser desgevraagd verzocht verweerder te veroordelen in de gemaakte proceskosten zodat het beroep kan worden ingetrokken. Verweerder heeft bij bericht van 14 januari 2025 hierop gereageerd.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Overwegingen

Het beroep tegen het niet tijdig beslissen
1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van eiser, wordt vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiser gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer heeft. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
Het verzoek om proceskostenvergoeding
Standpunten partijen
2. Eiser verzoekt de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Bij bericht van 14 januari 2025 stelt verweerder dat de door eiser ingediende ingebrekestelling van 18 november 2024 ongeldig is, omdat deze digitaal is ingediend. Verweerder heeft de elektronische weg voor het indienen van een ingebrekestelling niet opengesteld. Verweerder heeft in zijn brief van 20 november 2024 de ontvangst van eisers ingebrekestelling bevestigd, maar eiser er ook op gewezen dat de elektronische weg niet openstaat voor het indienen van een ingebrekestelling en dat dit alleen per post kan. Eiser heeft de ingebrekestelling niet per gewone post aan verweerder verzonden. Verweerder stelt daarom dat de ingebrekestelling niet geldig is. Eiser heeft dan ook geen recht op een proceskostenvergoeding.
Feiten en omstandigheden
3. Vaststaat dat eiser zijn ingebrekestelling van 18 november 2024 digitaal heeft ingediend. Eiser en verweerder hebben daartoe een document
‘Overzicht ‘Aanvullende informatie asiel’overgelegd. Uit dit overzicht blijkt dat de ingebrekestelling is toegevoegd aan het digitale dossier van verweerder over eisers asielaanvraag onder de categorie ‘Aanvullende informatie asiel’. Door eiser is als kenmerk
‘ingebrekestelling’vermeld. Bij aanvullende informatie staat
‘ [eiser] Ingebreke.pdf.’.
4. De rechtbank maakt hieruit op dat de gemachtigde van eiser de mogelijkheid heeft om documenten te uploaden in een digitaal dossier van verweerder over eisers asielaanvraag. Wanneer dat is gedaan, ontstaat een zogenaamd overzicht. Onderaan het overzicht staat dat de inzending van de stukken is ondertekend door de gemachtigde met een datum en tijdstip. Dit kan worden gezien als een indieningsbevestiging.
5. Naar aanleiding van de digitaal ingediende ingebrekestelling heeft verweerder op 20 november 2024 de ontvangst van de ingebrekestelling per brief bevestigd. In de ontvangstbevestiging staat ook het volgende:

Is de ingebrekestelling ingediend per e-mail of ander digitaal kanaal?

Dan is deze niet geldig en zal niet in behandeling worden genomen. U kunt een geldige ingebrekestelling per post opsturen. Gebruik het formulier: [formulier].pdf. Stuur de ingebrekestelling en eventuele machtiging naar:

Immigratie- en Naturalisatiedienst
[postbus]
[postcode] [plaats]
Oordeel rechtbank
6. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verweerder de digitale weg heeft geopend voor het indienen van een ingebrekestelling.
7. Een bericht kan elektronisch naar een bestuursorgaan worden verzonden voor zover het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. [1] Een bestuursorgaan kan elektronisch verschafte gegevens en bescheiden weigeren voor zover de aanvaarding daarvan tot een onevenredige belasting voor het bestuursorgaan zou leiden. [2] Het bestuursorgaan deelt een weigering op grond van dit artikel zo spoedig mogelijk aan de afzender mede. [3]
8. De rechtbank stelt vast dat verweerder niet bij algemeen besluit een specifiek digitaal kanaal heeft aangewezen voor het indienen van een ingebrekestelling. Ook is niet gebleken dat verweerder in het digitale (advocaten) portaal een mogelijkheid biedt aan (gemachtigden van) vreemdelingen om specifiek een digitale ingebrekestelling in te dienen. De rechtbank baseert zich daarbij ook op het openbare rapport
‘Impactanalyse Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer’van verweerder van augustus 2024. [4]
9. Verder wordt het niet onredelijk geacht dat verweerder digitale ingebrekestellingen weigert in de zin van artikel 2:15, tweede lid, van de Awb. Een ingebrekestelling is namelijk in algemene zin een bericht dat consequenties kan hebben voor een bestuursorgaan. Als het bestuursorgaan namelijk in gebreke blijft om te beslissen, moet hij dwangsommen betalen en kan er een beroep tegen het niet tijdig beslissen bij de rechtbank worden ingediend. Het is in zoverre niet onbegrijpelijk dat een bestuursorgaan een vaste werkwijze voor het indienen en verwerken van ingebrekestellingen wil creëren. [5] Het is namelijk niet wenselijk dat de ingebrekestelling op een plek terecht komt waardoor er niet (tijdig) adequaat op kan worden gereageerd.
10. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de (standaard) ontvangstbevestiging die tegenwoordig door verweerder wordt verzonden, voldoet aan artikel 2:15, vierde lid, van de Awb. In deze brief van verweerder staat voldoende duidelijk beschreven dat een digitaal ontvangen ingebrekestelling niet geldig is en niet in behandeling wordt genomen. Ook wordt genoemd op welke wijze wel een geldige ingebrekestelling kan worden ingediend, namelijk per post. Als gevolg van deze mededeling moet duidelijk zijn dat de digitale indiening van een ingebrekestelling niet de aangewezen weg is.
11. Hoewel artikel 2:15 van de Awb verweerder de mogelijkheid geeft om digitale ingebrekestellingen te weigeren en verweerder de weigering van digitale ingebrekestellingen in zijn algemeenheid voldoende duidelijk meedeelt in zijn ontvangstbevestigingen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder de digitale weg heeft opengesteld voor ingebrekestellingen. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat verweerder in meerdere zaken in zijn verweerschriften en/of in de besluiten op de aanvragen heeft overwogen dat de via het advocatenportaal ingediende ingebrekestelling geldig is. [6] Ook in eisers zaak heeft verweerder in het besluit van 9 december 2024 overwogen dat eisers digitale ingebrekestelling geldig is. Er is dan ook sprake van een bestendige bestuurlijke praktijk waaruit blijkt dat via het digitale (advocaten)portaal ingediende ingebrekestellingen worden aanvaard. [7]
Daarbij komt dat op de website van verweerder staat dat het formulier “Ingebrekestelling bij niet tijdig beslissen” ook via veilig mailen naar verweerder kan worden verstuurd. [8] Op deze wijze heeft verweerder het mogelijk gemaakt dat een ingebrekestelling kan worden verzonden naar het [e-mailadres]. Verweerder handelt in zoverre niet in overeenstemming met zijn eigen (standaard) ontvangstbevestigingen op ingebrekestellingen.
Voor zover verweerder met de bestendige bestuurlijke praktijk wil breken, zal hij duidelijk moeten maken aan (gemachtigden van) vreemdelingen en aan de rechtbank dat deze mogelijkheden om een ingebrekestelling digitaal in te dienen niet meer bestaan én zal hij hierover een consequent standpunt moeten innemen in zijn correspondentie richting belanghebbenden en de rechtbank.
12. Voor wat betreft de mogelijkheid om een ingebrekestelling per fax in te kunnen dienen heeft de rechtbank, zittingsplaats Zwolle, in de uitspraak van 20 januari 2025 geoordeeld dat verweerder deze weg duidelijk kenbaar heeft geopend. [9] De rechtbank stelt vast dat verweerder inmiddels de mogelijkheid om een ingebrekestelling per fax in te dienen niet meer heeft genoemd op zijn website en op het door verweerder ontworpen formulier voor ingebrekestellingen. Het is de rechtbank echter ambtshalve bekend dat verweerder desondanks in meerdere zaken in zijn verweerschriften en/of in de besluiten op de aanvragen heeft overwogen dat de per fax ingediende ingebrekestelling geldig is. [10] Ook in zoverre neemt de rechtbank daarom nog steeds een bestendige praktijk waar en is niet (voldoende) bekend gemaakt dat deze praktijk niet wordt voortgezet.
13. Het bovenstaande leidt tot het oordeel dat via het digitale (advocaten)portaal, via een e-mail naar ingebrekestelling@ind.nl en per fax ingediende ingebrekestellingen geldig zijn. Er is bij verweerder namelijk sprake van een bestendige bestuurlijke praktijk waaruit volgt dat dergelijke ingebrekestellingen geldig zijn.
Conclusie
14. Omdat eiser vanwege het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag terecht beroep heeft ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op
€ 453,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50 (vierhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 27 maart 2025 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Zie artikel 2:15, eerste lid, van de Awb.
2.Artikel 2:15, tweede lid, van de Awb.
3.Artikel 2:15, vierde lid, van de Awb.
4.https://ind.nl/nl/documenten/11-2024/rapport-impactanalyse-wmebv-augustus-2024.pdf.
5.Vergelijk in dat verband de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 26 januari 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:216.
6.Zie bijvoorbeeld de zaken met kenmerken: NL24.43598, NL24.43080, NL24.31263, NL24.16594 en NL24.14296 waar recent uitspraak is gedaan door deze zittingsplaats op het beroep tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft ten behoeve van dit onderzoek slechts een klein aantal van recent afgehandelde beroepen tegen het niet tijdig beslissen onderzocht.
7.Zie in dit verband ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 april 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BD0772.
9.Met het kenmerk ECLI:NL:RBDHA:2025:671.
10.Zie bijvoorbeeld de zaken met kenmerken: NL24.47478, NL24.36928, NL24.18882, NL25.5276, NL25.2655. De rechtbank heeft ten behoeve van dit onderzoek slechts een klein aantal van recent ingediende beroepen tegen het niet tijdig beslissen onderzocht.