ECLI:NL:RVS:2008:BD0772

Raad van State

Datum uitspraak
29 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200705685/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Lubberdink
  • P. Klein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen ongegrondverklaring bezwaar inzake Wob-verzoek door korpsbeheerder regiopolitie Limburg Noord

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 8 augustus 2007. De rechtbank had het beroep van [appellant] tegen het besluit van de korpsbeheerder van de regiopolitie Limburg Noord ongegrond verklaard. Dit besluit, genomen op 27 februari 2007, betrof het uitblijven van een besluit op een verzoek om informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De korpsbeheerder had het bezwaar van [appellant] tegen dit uitblijven ongegrond verklaard en de gevraagde gegevens openbaar gemaakt.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 30 januari 2008. De korpsbeheerder was vertegenwoordigd door drs. A.F. Quaedvlieg. De kern van het geschil was of de korpsbeheerder terecht had gesteld dat de e-mailverzoeken van [appellant] niet waren ontvangen en of er sprake was van een openstelling van de elektronische weg voor het indienen van Wob-verzoeken. De Raad overwoog dat, hoewel de politieregio's niet expliciet hadden aangegeven dat de elektronische weg was geopend, de praktijk van het afhandelen van eerdere Wob-verzoeken via deze weg voldoende basis bood voor de veronderstelling dat dit ook voor [appellant] gold.

De Raad concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van de gronden. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 29 april 2008.

Uitspraak

200705685/1.
Datum uitspraak: 29 april 2008.
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/265 van de rechtbank Roermond van 8 augustus 2007 in het geding tussen:
appellant
en
de korpsbeheerder van de regiopolitie Limburg Noord.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 februari 2007 heeft de korpsbeheerder van de regiopolitie Limburg Noord (hierna: de korpsbeheerder) het bezwaar van [appellant] tegen het uitblijven van een besluit ongegrond verklaard. Voorts heeft hij hierbij de gevraagde gegevens met betrekking tot de beschikking nr. 99100404127 openbaargemaakt.
Bij uitspraak van 8 augustus 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 augustus 2007, hoger beroep ingesteld.
De korpsbeheerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 januari 2008, waar de korpsbeheerder, vertegenwoordigd door drs. A.F. Quaedvlieg, werkzaam bij de politieregio, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover thans van belang, kan een bericht elektronisch naar een bestuursorgaan worden verzonden voor zover het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend.
2.2. Namens [appellant] is bij e-mailbericht van 5 december 2006 een verzoek gedaan om de gegevens met betrekking tot de beschikking nr. 99100404127. Dit e-mailbericht is verzonden aan een medewerker van de politieregio Limburg Zuid. In reactie op dit e-mailbericht is te kennen gegeven dat de informatie niet bij de politieregio Limburg Zuid, maar bij de politieregio Limburg Noord berust en dat het verzoek bij e-mailbericht van 6 december 2006 daarheen is doorgezonden. Bij e-mailbericht van 14 januari 2007 is politieregio Limburg Zuid nogmaals verzocht om voormelde gegevens. Hierop is wederom geantwoord dat de informatie niet bij die politieregio, maar bij de politieregio Limburg Noord berust en dat het verzoek bij e-mailbericht van 18 januari 2007 nogmaals daarheen is doorgezonden.
De korpsbeheerder heeft zich in het besluit op bezwaar op het standpunt gesteld dat de e-mailberichten van 6 december 2006 en 18 januari 2007 de politieregio Limburg Noord nimmer hebben bereikt. Volgens hem was daardoor geen sprake van een verzoek om informatie en derhalve ook niet van een weigering op dat verzoek te beslissen.
2.3. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat politieregio Limburg Zuid, noch politieregio Limburg Noord kenbaar heeft gemaakt dat de elektronische weg voor het doen van Wob-verzoeken is opengesteld.
2.3.1. Vaststaat dat beide politieregio's niet uitdrukkelijk kenbaar hebben gemaakt dat de elektronische weg voor het doen van Wob-verzoeken is geopend. Anders dan de rechtbank heeft aangenomen, kan een bestendige bestuurlijke praktijk waarbij Wob-verzoeken reeds vele malen via de elektronische weg zijn ingediend en hierop is besloten grond bieden voor het oordeel dat aan de verzoeker kenbaar is gemaakt dat de elektronische weg voor dergelijke verzoeken is geopend.
Zoals [appellant] onweersproken heeft gesteld, zijn door zowel politieregio Limburg Zuid, als politieregio Limburg Noord vele via de elektronische weg ingediende Wob-verzoeken afgehandeld. Onder die omstandigheden, mocht [appellant] er in dit geval van uitgaan dat beide politieregio's hiermee de elektronische weg ten aanzien van Wob-verzoeken voor hem hebben opengesteld. Dat de verschillende verzoeken werden gericht aan een specifieke medewerkster van de regiopolitie Limburg Zuid en deze door haar werden behandeld dan wel doorgezonden, kan hieraan niet afdoen, nu onweersproken is gebleven dat elektronische verzoeken die betrekking hadden op informatie die berustte onder de politieregio Limburg Noord, door die politieregio zijn afgehandeld.
2.4. [appellant] bestrijdt voorts het standpunt van de korpsbeheerder dat het in het ongerede raken van het verzoek van 5 december 2006 voor zijn risico dient te komen.
2.4.1. Dit betoog faalt. Nu het Wob-verzoek aan een onbevoegd bestuursorgaan is gericht, komt de omstandigheid dat het bevoegde bestuursorgaan niet wordt bereikt niet voor rekening van laatstgenoemd bestuursorgaan.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient, met verbetering van de gronden waarop deze rust, te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink w.g. Klein
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 april 2008.
176-538.