Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 maart 2025 in de zaak tussen
[verzoeker], v-nummer: [nummer 1], verzoeker
[naam kind]
Rechtbank Den Haag
Op 25 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij verzoekers, vertegenwoordigd door mr. I.M. Zuidhoek, een verzoek om een voorlopige voorziening hebben ingediend. De verzoekers, een gezin met een minderjarig kind, hadden aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvragen zijn door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen. De minister stelde dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvragen, conform de geldende regelgeving.
De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. In de overwegingen werd ingegaan op de vraag of het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Frankrijk van toepassing is. De voorzieningenrechter concludeerde dat de argumenten van verzoekers onvoldoende onderbouwd waren om aan te nemen dat Frankrijk niet aan zijn verplichtingen zou voldoen. De voorzieningenrechter verwees naar eerdere rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waaruit blijkt dat Frankrijk nog steeds als veilig wordt beschouwd voor de opvang van asielzoekers.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeken om voorlopige voorziening een zeer geringe kans van slagen hadden en dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. Verzoekers hadden de mogelijkheid om binnen 24 uur na bekendmaking van de bestreden besluiten een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen, maar hadden hiervan geen gebruik gemaakt. De voorzieningenrechter wees het verzoek af en concludeerde dat de overdracht aan Frankrijk geen onomkeerbare gevolgen zou hebben, mocht later blijken dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.