Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiser, sub 1] B.V., te [vestigingsplaats] ,
LIVE SEAFOOD B.V., te Urk,
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Het ministerie van Justitie en Veiligheid), te Den Haag,
2.DE NATIONALE POLITIE, te Den Haag,
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 juni 2024, met producties 1 tot en met 8,
- de conclusie van antwoord van de politie, met producties 1 tot en met 4,
- de conclusie van antwoord van de Staat, met producties 1 tot en met 3,
- de akte overlegging productie van [eisers] , met productie 9,
- de brief van mr. Bolt namens de politie van 18 februari 2025, met als bijlage een USB-stick met camerabeelden van de twee politieboten [politieschip 1] en [politieschip 2] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- tijdens het eerste langszij varen van de [politieschip 2] , voor het overzetten van ME-leden;
- tijdens het langszij varen van de [politieschip 2] (aan stuurboordzijde van de kotter), na het wegvaren,
- tijdens het langszij varen van de [politieschip 1] (aan bakboordzijde van de kotter).
stel je niet zo aan met je stok” [7] “
bent u trots op u zelf” [8] en “
jij bent niet geschikt voor je werk” [9] en dat in ieder geval één agent door [opvarende 2] wordt bedreigd. [10] Naar het oordeel van de rechtbank mocht de politie, gelet op de hiervoor beschreven opstandige houding van de opvarenden, het aantal opvarenden, en het aantal op de kotter aanwezige agenten, in redelijkheid tot het oordeel komen dat het noodzakelijk en proportioneel was om snel extra agenten in ME-uitrusting op de kotter over te zetten. [eiser, sub 1] heeft daarmee onvoldoende gemotiveerd toegelicht dat de schade aan de waterspuit is ontstaan door een fout van de [politieschip 2] .
die kant op willen gaan” (hij wijst in een andere richting dan Urk), waarop de plaatsvervangend groepscommandant zegt dat hij niet met hem in gesprek is en even zaken wil doen met de schipper. [11] [de schipper] geeft daarop te kennen dat zij een klacht wil indienen. Op de gegeven vordering wordt niet direct ingegaan. Kort daarna volgt een woordenwisseling tussen [opvarende 2] en een van de agenten, waarbij [opvarende 2] roept dat men “
voor anker gaat en geen kant opgaat”. [12] Ongeveer één minuut later is te zien dat de [politieschip 2] langszij de kotter komt varen om meer agenten over te zetten. Te horen is dat [de schipper] roept dat “
als iedereen aan boord is, ze mee mogen naar de haven”, waarna [opvarende 2] roept “
dan gaan ze allemaal mee naar Urk”, wat [de schipper] bevestigt (“
dan gaan ze mooi mee naar Urk”). [13]
autopilothad gezet op 360 graden Noord richting Urk (en de
autopilotde kotter daardoor naar stuurboord wilde draaien), komt dat voor eigen rekening en risico van [eiser, sub 1] . Immers, zoals hiervoor al is overwogen, heeft [eiser, sub 1] zelf ondanks de gegeven vordering van de politie niet voldoende duidelijk richting de politie gecommuniceerd dat zij een koers ging inzetten richting Urk, waardoor voor de politie niet duidelijk was waar de kotter heen zou varen en de [politieschip 2] genoodzaakt was om ter waarborging van de veiligheid van de aan boord aanwezige politieagenten dicht bij de kotter te blijven varen. Bovendien heeft de politie gesteld dat, nadat de kotter was gaan zigzaggen, tot drie maal toe vanaf de [politieschip 1] via de marifoon aan de stuurhut van de kotter het bevel is gegeven om het schip tot stilstand te brengen. De rechtbank ziet geen reden om eraan te twijfelen dat deze bevelen zijn gegeven, aangezien meerdere agenten dat hebben verklaard. [17] Vast staat de kotter, ondanks de stopbevelen, is blijven doorvaren. Indien vervolgens tijdens die verdere vaart nogmaals aanvaringen met de [politieschip 2] zijn ontstaan, komt dat eveneens voor eigen rekening en risico van [eiser, sub 1] . Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, valt niet in te zien dat die aanvaringen onder de gegeven omstandigheden aan fouten van de politie zijn te wijten.
5.De beslissing
.