ECLI:NL:HR:2004:AO7887
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van de Staat voor schade door onrechtmatige huiszoeking
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 september 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarin de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Justitie, werd aangeklaagd door een verweerster die schadevergoeding eiste na een huiszoeking. De verweerster, die in de woning woonde waar de huiszoeking plaatsvond, had de Staat gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en vorderde een schadevergoeding van ƒ 14.807,65. De rechtbank had de Staat veroordeeld tot betaling van een bedrag van ƒ 1.752,50 en ƒ 730,-- aan buitengerechtelijke incassokosten. De Staat ging in hoger beroep, maar het gerechtshof vernietigde het vonnis en stelde de schadevergoeding vast op € 887,14, waarbij het hof oordeelde dat de schade voor 50% aan de verweerster kon worden toegerekend.
De Hoge Raad oordeelde dat schade die tijdens een rechtmatige huiszoeking in de woning van een ander dan de verdachte wordt toegebracht, in beginsel niet tot het maatschappelijk risico van die ander behoort. De overheid is in beginsel aansprakelijk voor de schade die door haar handelen wordt veroorzaakt, tenzij er omstandigheden zijn die de schade toerekenbaar maken aan de benadeelde. De Hoge Raad bevestigde dat de verweerster niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de schade die door de huiszoeking was veroorzaakt, omdat zij niet betrokken was bij het strafbare feit dat aanleiding gaf tot de huiszoeking.
De Hoge Raad verwierp het beroep van de Staat en bevestigde de uitspraak van het hof, waarbij de Staat werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Dit arrest benadrukt de aansprakelijkheid van de overheid voor schade die voortvloeit uit onrechtmatige handelingen, en de voorwaarden waaronder deze aansprakelijkheid kan worden beperkt.