Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Ik ben geboren op [datum 2]. (…) Ik heb in Oostenrijk deze geboortedatum doorgegeven, maar zij hebben mij een andere geboortedatum gegeven. Ze hebben mij niet verteld waarom ze mij een andere geboortedatum hebben gegeven.” [6]
De geboortedatum die ik daar heb opgegeven, hebben ze volgens mij daar niet geregistreerd. Ze hebben mij een geboortedatum toegekend. (…) Ze hebben mij als een twintigjarige geregistreerd.” [7]
Ze hebben mij zelf deze leeftijd (red: [datum 3]) aan mij toegewezen. Ik heb geen documenten ingeleverd waarop dit stond. Ik het hier ook niet over verklaard. Ze hebben dit zelf genoteerd. Ze hebben onder dwang deze leeftijd aan mij toegekend. Ik heb om een leeftijdsonderzoek gevraagd, maar dat hebben ze geweigerd. Ik heb aangegeven dat ik niet in [jaartal 3] ben geboren.” [8]
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 7 maart 2024 voor zover de minister daarin de geboortedatum van eiser heeft vastgesteld op [datum 3];
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit voor het overige in stand blijven;
- draagt de minister op een nieuw of aanvullend besluit te nemen over de geboortedatum van eiser, met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.267,50.
binnen vier wekenna de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.