In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Jemenitische nationaliteit, had op 10 april 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister op 24 oktober 2024 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de situatie in Jemen, specifiek in het kader van artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn, niet meer als uitzonderlijk wordt beschouwd. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken en concludeert dat de minister niet voldoende inzicht heeft gegeven in de humanitaire situatie in Jemen en hoe deze van invloed is op de beoordeling van asielaanvragen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en verplicht de minister om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens worden de proceskosten van eiser vergoed.