ECLI:NL:RBDHA:2025:2397
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-aanvraag op basis van familierechtelijke relatie en aanvaardbare toekomst
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beoordeeld. Eiseres had op 20 juni 2022 een aanvraag ingediend om in Nederland te verblijven als familie- of gezinslid van haar tante, referente. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 18 december 2023 afgewezen, en het bezwaar dat eiseres hiertegen indiende, werd op 7 november 2024 eveneens ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 27 januari 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar referente en de gemachtigde van eiseres niet verschenen.
De rechtbank concludeert dat de familierechtelijke relatie tussen eiseres en referente niet voldoende is aangetoond. Eiseres heeft weliswaar documenten overgelegd, waaronder een voogdijverklaring, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet voldoende bewijs leveren voor de gestelde relatie. De minister heeft terecht geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in Sierra Leone geen aanvaardbare toekomst heeft. De rechtbank wijst erop dat de minister beoordelingsruimte heeft en dat de omstandigheden in het land van herkomst van eiseres niet zodanig zijn dat zij niet kan worden verzorgd door andere familieleden of derden.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de minister niet verplicht was om eiseres en referente te horen in de bezwaarfase, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de mvv-aanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.