In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) onder de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid’. De minister van Asiel en Migratie heeft de mvv-aanvraag van eiseres afgewezen, met als argument dat er geen sprake is van hechte persoonlijke banden tussen eiseres en haar meerderjarige kleinzoon, referent. Eiseres, geboren in 1952 met de Syrische nationaliteit, wenst in Nederland te verblijven bij referent, die sinds 2021 over een asielstatus beschikt. De rechtbank heeft het beroep op 22 juli 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de minister de identiteit van eiseres en referent aannemelijk acht, maar niet de familierechtelijke relatie. De minister heeft geen nader onderzoek naar de familierechtelijke relatie aangeboden, omdat hij van mening is dat er geen beschermenswaardig familie- of gezinsleven is. De rechtbank stelt vast dat de beoordeling van de hechte persoonlijke banden feitelijk van aard is en dat de minister een cultuurgebonden toetsingskader heeft gehanteerd. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, omdat de inhoudelijke motivering het besluit kan dragen. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van hechte persoonlijke banden, omdat de gebruikelijke omgang tussen grootouder en kleinkind niet is overstegen. De minister wordt veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres en moet het griffierecht vergoeden.