ECLI:NL:RBDHA:2025:21320
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen ongegrondverklaring asielaanvraag en overdracht aan Frankrijk
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 november 2025 uitspraak gedaan over het verzet van een opposant tegen de ongegrondverklaring van zijn asielaanvraag. De opposant had op 16 juni 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. De opposant heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om overdracht aan Frankrijk te verbieden. Dit verzoek werd op 28 augustus 2025 afgewezen, evenals een later verzoek om voorlopige voorziening op 8 september 2025. Op 24 september 2025 verliet de opposant met onbekende bestemming Nederland, zonder de rechtbank te informeren over zijn verblijfplaats. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat het verzet van de opposant niet-ontvankelijk is, omdat hij geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn verzet. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding en dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep openstaat.