AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van gezinshereniging met onvoldoende beoordeling van familie- of gezinsleven
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 11 september 2025, met zaaknummer NL23.22110, is de aanvraag van eiser voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van de procedure Toegang en Verblijf (TEV) afgewezen door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, van Soedanese nationaliteit, was het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met de feiten en omstandigheden van vóór de aanvraag en onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de familiesituatie van eiser en zijn broer, referent. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd bij de beoordeling van het familie- of gezinsleven, wat heeft geleid tot de vernietiging van het bestreden besluit. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de juiste toetsingscriteria in acht moeten worden genomen. Tevens is eiser vrijgesteld van het betalen van griffierecht en heeft hij recht op een proceskostenvergoeding van € 1.814,-.
Voetnoten
1.Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL22.10675.
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
6.De rechtbank verwijst naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 22 april 2025, rechtsoverweging 9.7, 9.8 en 9.9, ECLI:NL:RBDHA:2025:9087. 8.In de beroepsgronden van 28 augustus 2023.
9.C-279/20, ECLI:EU:C:2022:618.
10.Hof van Justitie van de Europese Unie.
11.Zie aanvullende beroepsgronden van 8 juni 2025.
12.De uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 22 april 2025, rechtsoverweging 9.2, ECLI:NL:RBDHA:2025:9087 13.Europees Hof voor de rechten van de mens.
14.Zie bijvoorbeeld het arrest van 12 juni 2010, Khan tegen het VK, app.no. 47486/06.
15.Arrest van 17 april 2012, Kof en Liberda tegen Oostenrijk, app.no. 1598/06.
16.Arrest van 19 november 2014, Senchishak tegen Zwitserland, app.no. 5049/12.
17.Arrest van 20 september 2011, A.A. tegen Verenigd Koninkrijk, app.no. 8000/08.
18.Arrest van 10 oktober 1994, Gül tegen Zwitserland, app.no. 23218/94.
19.Beslissing van 28 juni 1995, Jankovic tegen Oostenrijk, app.no. 25777/94.
20.Arrest van 7 november 2000, Kwakye-Nti en Dufie tegen Nederland, app.no. 31519/96.
21.Zie de uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats van 20 maart 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:6662, rechtsoverweging 4.2.2. 22.Arrest van het EHRM, K. tegen Zweden, van 10 september 1992 in de zaak K tegen Zweden, 20470/92.