ECLI:NL:RBDHA:2025:19202
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een terugkeerbesluit en inreisverbod voor een Turkse vreemdeling met onrechtmatig verblijf
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 oktober 2025, wordt het beroep van eiser, een Turkse vreemdeling, tegen een opgelegd terugkeerbesluit en inreisverbod beoordeeld. Eiser, geboren in 1998, werd op 28 december 2024 staande gehouden en kreeg een terugkeerbesluit zonder vertrektermijn en een inreisverbod voor twee jaar opgelegd. De rechtbank behandelt de vraag of eiser belang heeft bij de beoordeling van het terugkeerbesluit, nu hij inmiddels naar Turkije is vertrokken. De rechtbank concludeert dat eiser nog steeds procesbelang heeft, omdat het terugkeerbesluit in de toekomst kan leiden tot een inreisverbod van vijf jaar.
De rechtbank overweegt dat eiser op het moment van de oplegging van het terugkeerbesluit niet rechtmatig in Nederland was en dat hij geen rechten kan ontlenen aan het Besluit 1/80, omdat hij niet in het bezit was van een verblijfsrecht. De rechtbank wijst de beroepsgrond van eiser af, die stelt dat het terugkeerbesluit en inreisverbod strijdig zijn met het Europese recht, en concludeert dat de gronden voor het terugkeerbesluit door verweerder voldoende zijn onderbouwd. Eiser heeft niet aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding zouden geven om van het inreisverbod af te zien of de duur ervan te verkorten.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten. Deze uitspraak biedt inzicht in de toepassing van het bestuursrecht en vreemdelingenrecht in Nederland, met specifieke aandacht voor de rechten van Turkse onderdanen onder het Besluit 1/80 en de relevante Europese jurisprudentie.