3.1Eiseres stelt verder dat ten aanzien van Polen niet van het interstatelijke vertrouwensbeginsel uit kan worden gegaan. Uit verschillende bronnen volgt dat Dublinterugkeerders het risico lopen gedetineerd te worden in Polen. Polen maakt misbruik van het argument dat er een risico bestaat op een onderduik-situatie. Dit is in strijd met het arrest X. Uit landeninformatie volgt dat Dublinterugkeerders niet goed geïnformeerd worden door de Poolse autoriteiten, dat detentieomstandigheden onder de standaard liggen, dat asielkinderen gedetineerd worden en dat er geen sprake is van effectiviteit van rechtsmiddelen. Eiseres kan vanwege haar medische situatie tot de groep van kwetsbaren worden gerekend. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in haar uitspraak duidelijk gemaakt dat het detineren van vreemdelingen waarvan duidelijk is dat zij een asielaanvraag in willen dienen onrechtmatig is. Ook blijkt uit de brief van VluchtelingenWerk dat pushbacks plaatsvinden in Polen. Verder verwijst eiseres -in het verzetschrift- naar de ontwikkelingen in Polen eind maart 2025 met betrekking tot plannen het recht op asiel (tijdelijk) af te schaffen, waardoor er niet vanuit gegaan kan worden dat Polen zich aan zijn internationale verplichtingen en de EU-regelgeving zal houden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank beoordeelt of verweerder de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling hoefde te nemen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5. De rechtbank geeft eiseres geen gelijk. Hieronder legt de rechtbank uit hoe en waarom zij tot deze conclusie is gekomen.
Verwijzing naar de zienswijze
6. De rechtbank overweegt dat de algemene verwijzing van eiseres in beroep naar
de zienswijze onvoldoende is om te kunnen aanmerken als een beroepsgrond waar de
rechtbank over moet beslissen. Verweerder is in het besluit ingegaan op de zienswijze van
eiseres. De rechtbank zal daarom de stellingen in de zienswijze, waarvan eiseres in beroep
niet concreet heeft aangegeven waarom de reactie van de minister daarop volgens haar niet
juist of niet toereikend is, niet bespreken.
7. Over de stelling van eiseres dat verweerder heeft volstaan met stukken
standaard-tekst uit eerdere voornemens en beschikkingen, overweegt de rechtbank dat het
voornemen een voorbereidingshandeling is en een mededeling van feitelijke aard, die niet is
gericht op enig rechtsgevolg. Eiseres heeft door middel van het indienen van de zienswijze
de gelegenheid om te reageren op het voornemen. In het bestreden besluit is meer specifiek
ingegaan op de individuele situatie van eiseres. De hoogste bestuursrechterheeft geoordeeld dat een standaardvoornemen wel aan de vereisten voldeed.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
8. De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt is dat verweerder op grond van
het interstatelijk vertrouwensbeginsel ervan mag uitgaan dat lidstaten van de Europese Unie
hun verdragsverplichtingen tegenover asielzoekers zullen nakomen. Van dit uitgangspunt
wordt slechts afgeweken als eiseres aannemelijk maakt dat het asiel- en opvangsysteem
dusdanige tekortkomingen vertoont dat zij bij overdracht aan Polen een reëel risico loopt op
een behandeling strijdig met artikel 3 van het EVRMof artikel 4 van het Handvest. Om
onder de tekortkomingen van artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het Handvest te
vallen, moeten deze een hoge drempel van zwaarwegendheid bereiken. Of deze bereikt
wordt, hangt af van de omstandigheden van het geval.