ECLI:NL:RVS:2025:2254
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd na eerdere ongegrondverklaring door de rechtbank
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 19 mei 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De appellant had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 13 januari 2025 niet in behandeling werd genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 2 mei 2025 het beroep van de appellant ongegrond. Hierop heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. A.M.J.M. Louwerse, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht geoordeeld en de voorzieningenrechter nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 19 mei 2025.