ECLI:NL:RBDHA:2025:15059
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de asielaanvraag van een Syrische eiser met betrekking tot Bulgarije en het interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 11 augustus 2025, wordt het beroep van een Syrische eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.J. Janse, had zijn aanvraag ingediend, maar deze was door de minister van Asiel en Migratie afgewezen op basis van de Dublinverordening, waarbij Bulgarije als verantwoordelijk land werd aangewezen. De rechtbank behandelt het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening, waarbij de eiser stelt dat de opvang in Bulgarije mensonwaardig is en dat hij daar mishandeld is. De rechtbank oordeelt dat de verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom Bulgarije als veilig kan worden beschouwd en dat de asielaanvraag van de eiser niet op de juiste wijze is behandeld. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de verweerder op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens wordt de verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de eiser.