ECLI:NL:RBDHA:2025:14648
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de loonstrook van een militair in het kader van bezoldiging en gelijkheidsbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2025, in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. P. de Casparis, en de staatssecretaris van Defensie, vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Weijden, wordt het beroep van eiser tegen zijn loonstrook van augustus 2023 beoordeeld. Eiser, in dienst bij de Koninklijke Marechaussee, had bezwaar aangetekend tegen de loonstrook, maar de rechtbank oordeelt dat deze loonstrook niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de loonstrook slechts een herhaling is van een eerder besluit en dat er geen wijziging in de bezoldiging heeft plaatsgevonden. Hierdoor is het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van 6 november 2024 en bepaalt dat het bezwaar van eiser tegen de loonstrook van augustus 2023 niet-ontvankelijk is. Eiser krijgt tevens een vergoeding van het griffierecht en proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het gelijkheidsbeginsel in de bezoldiging van militairen, maar concludeert dat in dit geval geen rechtsgevolg aan de loonstrook kan worden verbonden.