3.2Tot slot stelt eiseres dat, gelet op het voorgaande, in haar geval sprake van bijzondere omstandigheden die maken dat de minister de aanvraag onverplicht aan zich dient te trekken op grond van artikel 17 van de Dublinverordening. Daarbij komt dat de minister ten onrechte eraan voorbij is gegaan dat eiseres een duurzame relatie heeft met haar verloofde [naam verloofde] en zij elkaars psychische steun hard nodig hebben.
4. De rechtbank buigt zich allereerst over de beroepsgrond van eiseres dat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. De beroepsgrond slaagt niet. Het voornemen is een voorbereidingshandeling en een mededeling van feitelijke aard, die niet is gericht op enig rechtsgevolg. Hierbij verwijst de rechtbank naar de uitspraak van de Afdelingvan 23 november 2023. Aangezien in het bestreden besluit wél is ingegaan op de door eiseres in de correcties en aanvullingen en in de zienswijze aangevoerde omstandigheden, bestaat er geen grond voor het oordeel dat er sprake is van onzorgvuldigheid.
5. Ten aanzien van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, stelt de rechtbank voorop dat bij de toepassing van de Dublinverordening het uitgangspunt is dat de minister mag uitgaan van het vermoeden dat lidstaten bij de behandeling van asielzoekers hun internationale verplichtingen zullen nakomen. De Afdeling heeft recent nog geoordeeld dat niet is gebleken van structurele tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen in Polen.De minister mag daarom ten aanzien van Polen van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgaan. Echter, dit vermoeden is weerlegbaar. Het is dan aan eiseres om aannemelijk te maken dat in haar geval niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan.
6. Naar het oordeel van de rechtbank is eiseres hierin geslaagd. De rechtbank verwijst daartoe naar de uitspraak van de Afdeling van 4 september 2024, waarin de Afdeling de
de bewijslastverdeling bij toepassing van het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft weergegeven, naar aanleiding van het arrest Xvan het Hof. Uit rechtsoverweging 4.3 volgt dat indien de vreemdeling zich onder verwijzing naar objectieve informatie gemotiveerd op het standpunt stelt dat de minister niet of niet zonder meer van het vermoeden kan uitgaan dat de aangezochte lidstaat aan zijn internationale verplichtingen zal voldoen, dan mag de minister die gegevens niet buiten beschouwing laten en is het aan hem om gemotiveerd aannemelijk te maken dat hij nog altijd van dat vermoeden mag uitgaan.
7. De rechtbank constateert dat eiseres in de beroepsfase met objectieve informatie naar een aantal relevante ontwikkelingen in Polen heeft verwezen, die naar het oordeel van de rechtbank een sterke aanwijzing vormen dat Polen zich niet aan haar internationale verplichtingen houdt. Omdat de minister geen verweerschrift heeft ingediend en ook niet op de zitting is verschenen, is deze nieuwe informatie niet betrokken bij de besluitvorming. De minister dient daarom alsnog gemotiveerd aannemelijk te maken dat hij nog altijd van het interstatelijk vermoeden mag uitgaan. In dat kader vraagt de rechtbank de minister zich ook uit te laten over de recente stukken die zien op de behandeling van de LHBTI-gemeenschap in Polen, omdat uit de berichtgeving volgt dat de rechten van deze groep mogelijk onder druk staan, en met de komst van de nieuwe president de rechten van deze groep nog meer onder druk komen te staan.
8. Allerlaatst overweegt de rechtbank, ten aanzien van de medische situatie van eiseres, dat de minister nader dient te motiveren waarom verwacht mag worden dat Polen eiseres haar medische problemen net zo goed kan behandelen als Nederland. Eiseres heeft verklaard dat zij in Polen te maken heeft gehad met discriminatie en dat aan haar hormoonbehandeling werd onthouden. Op de zitting heeft eiseres hierover toegelicht dat wanneer haar de behandeling wordt onthouden, zowel de vrouwelijke als mannelijke hormonen zich niet kunnen ontwikkelen wat tot onhoudbare pijn leidt. Ook ondervindt eiseres nog veel pijn van de geslachtsoperatie. Eiseres is somber en heeft depressieve klachten die met het voorgaande verband houden. De rechtbank is daarom van oordeel dat, ook gelet op de nieuwe ontwikkelingen in Polen, de minister nader dient te onderzoeken of, eventueel met aanvullende individuele garanties, eiseres adequate (psychische) zorg zal krijgen in Polen.