ECLI:NL:RBDHA:2025:14411
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de overdrachtstermijn vanwege onderduiken in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 juli 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de verlenging van de overdrachtstermijn van een asielzoeker aan Duitsland. De eiser, een Turkse nationaliteit, had op 13 februari 2025 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk was op basis van de Dublinverordening. De rechtbank had eerder een beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard. De minister van Asiel en Migratie, verweerder, heeft op 16 juni 2025 besloten de overdrachtstermijn met twaalf maanden te verlengen, omdat eiser ondergedoken was. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting, waar hij werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat eiser doelbewust buiten het bereik van de autoriteiten is gebleven om zijn overdracht te voorkomen. De rechtbank concludeert dat er sprake is van onderduiken en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.