ECLI:NL:RVS:2025:3176

Raad van State

Datum uitspraak
14 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
202503381/1/V2 en 202503381/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • M. den Heyer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 14 juli 2025 uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen een beslissing van de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 17 april 2025 de aanvraag van de appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, verklaarde op 10 juni 2025 het beroep van de appellant ongegrond. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.P.J.W.M. Govers, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De voorzieningenrechter heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat er geen vragen zijn die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden.

Uitspraak

202503381/1/V2 en 202503381/2/V2.
Datum uitspraak: 14 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 10 juni 2025 in zaak nr. NL25.18165 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 17 april 2025 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 10 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.P.J.W.M. Govers, advocaat in Tilburg, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De minister heeft een nader stuk ingediend, waarop appellant desgevraagd heeft gereageerd.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De voorzieningenrechter van de Afdeling neemt de motivering onder 4, 5.2, 6.2 en 6.3 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De voorzieningenrechter van de Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M. den Heyer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Huizer, griffier.
w.g. Den Heyer
voorzieningenrechter
w.g. Huizer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2025
987