Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 9 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Saoedi-Arabische eiseres die een asielaanvraag had ingediend. De rechtbank oordeelde dat de minister van Asiel en Migratie de aanvraag niet in behandeling had genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. De eiseres had op 3 maart 2025 haar asielaanvraag ingediend, maar de minister stelde dat Frankrijk, waar de eiseres een visum had verkregen, verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag.
De rechtbank overwoog dat de eiseres niet had aangetoond dat de opvangvoorzieningen in Frankrijk dermate slecht waren dat dit zou leiden tot een schending van haar rechten onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waaruit bleek dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel nog steeds van toepassing was op Frankrijk. De eiseres had niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de situatie in Frankrijk zo ernstig was dat haar asielaanvraag niet daar behandeld kon worden.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de eiseres ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en de eiseres werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.