Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van een eiser van Senegalese nationaliteit, die op 16 februari 2025 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel heeft ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 6 maart 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser is van mening dat deze afwijzing onterecht is en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 14 mei 2025 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
Eiser heeft aangevoerd dat hij in Italië is gaan wonen in het kader van gezinshereniging, maar dat hij vanwege geruchten over zijn seksuele geaardheid binnen de Senegalese gemeenschap in Italië, bang is voor problemen. De minister heeft de identiteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht, maar concludeert dat er geen gegronde vrees voor vervolging is, omdat eiser meerdere keren probleemloos naar Senegal heeft gereisd en het land als veilig wordt beschouwd.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de minister ten onrechte Senegal als veilig land van herkomst heeft aangewezen, omdat dit niet geldt voor alle onderdanen, met name niet voor lhbti-personen. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten, omdat de minister kan worden gevolgd in het standpunt dat eiser geen asielgronden heeft aangevoerd. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.814,- van de minister.