ECLI:NL:RBDHA:2025:10538

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
C/09/25/1023 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp) met verlenging van de looptijd

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 juni 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van een verzoekster om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp). De verzoekster bevindt zich in een problematische schuldensituatie en heeft een verzoek ingediend om tot de Wsnp te worden toegelaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster voldoet aan de eisen voor toelating tot de Wsnp, waaronder de vereiste van te goeder trouw zijn bij het ontstaan van de schulden. De rechtbank heeft ook de mogelijkheid van een eerdere ingangsdatum van de Wsnp beoordeeld en heeft besloten dat deze ingangsdatum kan worden vastgesteld op 4 oktober 2024, de datum waarop de eerste aflossing in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling is gedaan.

De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de looptijd van de Wsnp met twee maanden moet worden verlengd, omdat het Wsnp-verzoek eerder had moeten worden ingediend. Dit is in het belang van alle betrokkenen, vooral de niet-beslagleggende schuldeisers. De rechtbank heeft de verplichtingen van de verzoekster tijdens de Wsnp uiteengezet, waaronder een informatieverplichting en een afdrachtverplichting. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de verzoekster voor een periode van twintig maanden onder de Wsnp valt, ingaande op de eerder vastgestelde datum van 4 oktober 2024. De rechtbank heeft ook een rechter-commissaris en een bewindvoerder benoemd en de bewindvoerder de opdracht gegeven om de post van de verzoekster in te zien gedurende de eerste dertien maanden van de regeling.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/25/1023 R
vonnis van 12 juni 2025
op het verzoek van:
[verzoekster] ,
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
[verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
[verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de Wsnp.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 12 juni 2025. Met de uitnodiging voor deze zitting is aan [verzoekster] een Wsnp-informatieboekje meegezonden. Op de zitting verschenen:
- [verzoekster] , en
- M. Rademakers, schuldhulpverlener van de gemeente Gouda.

2.De beoordeling van het verzoek

Toelating tot de Wsnp

2.1.
[verzoekster] kan alleen worden toegelaten tot de Wsnp als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat [verzoekster] aan de verplichtingen van de Wsnp zal voldoen. Daarnaast beoordeelt de rechtbank of er aanleiding is een eerdere ingangsdatum van de Wsnp te bepalen.
2.2.
[verzoekster] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de Wsnp.
2.3.
De verplichtingen waaraan [verzoekster] tijdens de Wsnp moet voldoen staan in het Wsnp-informatieboekje beschreven. Samengevat komt dit neer op: een informatieverplichting, een inspanningsverplichting, een verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en een afdrachtverplichting.
2.4.
De wet schrijft voor dat de eerste dertien maanden van het traject een postblokkade geldt. Deze postblokkade geldt gedurende de materiële looptijd van de schuldsaneringsregeling. Als de schuldsaneringsregeling eerder eindigt stopt de postblokkade. Gedurende deze periode zal alle post naar de bewindvoerder gaan. De bewindvoerder stuurt de post na controle weer door aan [verzoekster] .
Ingangsdatum
2.5.
De termijn van een wettelijke schuldsaneringsregeling kan ook eerder beginnen te lopen vanaf de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f Fw. De rechtbank zal het verzoek om een dergelijke eerdere ingangsdatum te bepalen toewijzen, maar daarbij wel de termijn van de wettelijke schuldsaneringsregeling verlengen. Daartoe wordt als volgt overwogen.
Als uitgangspunt voor aanvang van het minnelijk schuldregelingstraject hanteert de rechtbank Den Haag het moment waarop de schuldhulpverlener de afloscapaciteit heeft vastgesteld aan de hand van een eerste correcte berekening van het Vrij te laten bedrag (de Vtlb-berekening): zie in dit verband onder meer Rechtbank Den Haag, 10 april 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:5966.
Tijdens het minnelijk schuldregelingstraject kan een eerste aflossing in beginsel ook bestaan uit een aflossing aan een schuldeiser uit hoofde van een ten laste van de schuldenaar gelegd beslag (HR 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1913).
In deze zaak is de Vtlb-berekening opgesteld op 27 september 2024, maar is de schuldregelingsovereenkomst daarna op 4 oktober 2024 ondertekend. De rechtbank gaat er daarom in deze zaak van uit dat het minnelijk schuldsaneringstraject op 4 oktober 2024 is begonnen. Bij aanvang van het minnelijk schuldregelingstraject was er sprake van (maximaal) beslag op het inkomen van [verzoekster] en die situatie heeft tot op heden voortgeduurd.
Als eerste aflossing tijdens het buitengerechtelijke schuldregelingstraject merkt de rechtbank daarom aan als 4 oktober 2024. De rechtbank zal dus de ingangsdatum per die datum bepalen.
Verlenging
2.6.
Op 6 december 2025 is de gezamenlijke schuldeisers een prognosevoorstel gedaan. Dat voorstel is gebaseerd op een inkomenssituatie zonder beslaglegging. Er is geen actie ondernomen om de beslaglegging ongedaan te maken. De beslaglegger heeft niet met het minnelijk aanbod ingestemd. Op dat moment had het wettelijk traject kunnen worden ingezet. Het heeft echter tot april 2025 geduurd alvorens een Wsnp-verzoek is ingediend. Niet gebleken is waarom dit zolang heeft geduurd en waarom dit – rekening houdend met een reactie- en/of rappelperiode – niet twee maanden eerder had gekund. Dit heeft er toe geleid dat gedurende een langere periode dan nodig de afloscapaciteit van [verzoekster] naar de beslaglegger is gegaan en er dus niet ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers is gespaard.
De Hoge Raad heeft weliswaar overwogen dat beslaglegging door een of meer schuldeisers in beginsel niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend (HR 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1913), maar dit laat onverlet dat alle betrokkenen er van moeten kunnen uitgaan dat een minnelijk schuldhulpverleningstraject voortvarend zal worden uitgevoerd, temeer ingeval van beslaglegging waarbij de belangen van de andere schuldeisers in het gedrang komen. De rechtbank neemt hierbij mede in aanmerking dat aan de amendementen die tot verkorting van de looptijd van de Wsnp van 36 naar 18 maanden hebben geleid, de gedachte ten grondslag ligt dat mensen in een problematische schuldensituatie sneller een perspectief op een schuldenvrije toekomst moet worden geboden, ook gezien de lange duur van buitengerechtelijke schuldsaneringstrajecten. Een verbetering van dit perspectief moet mede worden gezocht in een voortvarend en efficiënt buitengerechtelijke schuldsaneringstraject.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat een afweging van de belangen van alle betrokkenen in het algemeen en de niet-beslagleggende schuldeisers in het bijzonder met zich brengt dat het Wsnp-verzoek eerder had moeten worden ingediend. De rechtbank zal daarom de looptijd van de wettelijke schuldsaneringsregeling met twee maanden zal verlengen.
2.7.
Het vorenstaande betekent dat het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal worden toegewezen en dat die regeling voor [verzoekster] twintig maanden zal duren, ingaande 4 oktober 2024.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster]
geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- wijst het verzoek tot het bepalen van een eerdere ingangsdatum toe;
- stelt de termijn van deze regeling vast op twintig maanden, te rekenen vanaf 4 oktober 2024;
- stelt vast dat door deze uitspraak alle gelegde beslagen komen te vervallen;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. R. Cats en tot bewindvoerder: N. Pavljasevic,
Oslo 4, 2993 LD Barendrecht;
- geeft de bewindvoerder opdracht om de komende dertien maanden, of zoveel eerder als de schuldsaneringsregeling eindigt, de post van [verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
o zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
o voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met M.Y.P.M. Zeeman, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2025.