ECLI:NL:RBDHA:2024:9785
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard wegens internationale bescherming in Roemenië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die een onbekende nationaliteit heeft en in 1981 is geboren, heeft eerder twee asielaanvragen ingediend. De eerste aanvraag werd op 20 december 2018 niet-ontvankelijk verklaard door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat eiser internationale bescherming in Roemenië had. De rechtbank bevestigde deze beslissing op 28 januari 2019. De tweede aanvraag werd op 27 januari 2020 buiten behandeling gesteld, en het beroep hiertegen werd ingetrokken.
Op 19 februari 2024 diende eiser opnieuw een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 17 april 2024 door de Staatssecretaris niet-ontvankelijk verklaard, wederom op basis van de internationale bescherming in Roemenië. De rechtbank behandelde het beroep op 16 mei 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de Staatssecretaris en een tolk.
De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht de asielaanvraag niet-ontvankelijk had verklaard. Eiser had niet voldoende onderbouwd dat hij bijzonder kwetsbaar was en dat hij niet kon terugkeren naar Roemenië. De rechtbank benadrukte dat het aan eiser was om aan te tonen dat de Roemeense autoriteiten hun verplichtingen niet nakomen. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht aannemen dat Roemenië zijn verdragsverplichtingen nakomt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.