ECLI:NL:RBDHA:2024:9257

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juni 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
SGR 23/4240
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om overbrenging vanuit Afghanistan en de ontvankelijkheid van het beroep

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 juni 2024, wordt het beroep van eiser, een man uit Afghanistan, behandeld. Eiser had een verzoek ingediend om overgebracht te worden vanuit Afghanistan naar Nederland, wat door de minister van Defensie op 12 mei 2023 werd afgewezen. Eiser heeft hiertegen rechtstreeks beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat dit beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank stelt vast dat de e-mail van 12 mei 2023 een primair besluit is, waartegen eerst bezwaar gemaakt moet worden voordat beroep kan worden ingesteld. Dit oordeel is in lijn met eerdere uitspraken van de hoogste bestuursrechter, die op 10 april 2024 bevestigde dat de afwijzing van een verzoek op grond van de Tolkenregeling een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser had betoogd dat hij voldeed aan de voorwaarden van de Tolkenregeling, maar de rechtbank oordeelt dat de afwijzing terecht was. De rechtbank besluit het beroepschrift door te zenden naar de minister van Defensie om als bezwaarschrift behandeld te worden. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak wordt openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/4240

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juni 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit Afghanistan, eiser

(gemachtigde: mr. A.M.J.M. Louwerse),
en

de minister van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. M.M. van Asperen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om overbrenging vanuit Afghanistan.
1.1.
Verweerder heeft het verzoek op 12 mei 2023 afgewezen. Eiser heeft hiertegen rechtstreeks beroep ingesteld.
1.2.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Op 23 april 2023 heeft de broer van eiser namens hem een verzoek bij verweerder ingediend om eiser over te brengen vanuit Afghanistan naar Nederland. Eiser stelt dat hij werkzaam is geweest als bewaker bij de Afghan Security Guard (ASG) in [naam kamp] nabij [plaatsnaam] , [provincie] . Verweerder heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de Tolkenregeling. Het verzoek is afgewezen omdat eiser niet voldoet aan de vereisten. Op 30 mei 2023 heeft de broer van eiser verzocht om de afwijzing te heroverwegen. Verweerder heeft het verzoek op 2 juni 2023 opnieuw afgewezen.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser betoogt dat hij wel aan de voorwaarden van de Tolkenregeling dan wel de speciale voorziening [2] voldoet.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De hoogste bestuursrechter heeft op 10 april 2024 geoordeeld dat de afwijzing van een verzoek op grond van de Tolkenregeling een besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. [3] Naar het oordeel van de rechtbank is de e-mail van 12 mei 2023 een primair besluit, waartegen eerst bezwaar moet worden gemaakt voordat beroep kan worden ingesteld. [4] De uitspraken waar eiser naar verwijst in het kader van de mogelijkheid van rechtstreeks beroep, [5] zien op bij brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening. Verder heeft verweerder niet uitdrukkelijk ingestemd met rechtstreeks beroep. [6] De e-mail van 2 juni 2023 kan ook niet worden aangemerkt als een beslissing op een bezwaarschrift, verweerder gaat in deze e-mail niet inhoudelijk op de situatie van eiser in.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank zal het beroepschrift doorzenden naar verweerder om te worden behandeld als een bezwaarschrift. [7]
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, rechter, in aanwezigheid van mr. mr. E. van den Nieuwendijk, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860.
3.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 10 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1500.
4.Artikel 7:1, eerste lid, van de Awb.
5.Uitspraken van de Afdeling van 14 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2592 en ECLI:NL:RVS:2022:2684.
6.Artikel 7:1a, eerste lid, van de Awb.
7.Artikel 6:15 van de Awb.