Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juni 2024 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., te [vestigingsplaats], eiseres
het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Daarom hebben wij voorgeschreven dat uit het op de inrichting aanwezige registratiesysteem, de gecomposteerde hoeveelheid groenafval moet kunnen worden afgeleid. Hiervoor moet van de geaccepteerde hoeveelheid groenafval, de afgezeefde hoeveelheid zeefgrond worden afgetrokken, evenals de hoeveelheid groenafval die, zonder te zijn gecomposteerd, de inrichting heeft verlaten.”
.Blijkens de door eiseres overgelegde correspondentie is verweerder de eerste drie jaar na het verlenen van de omgevingsvergunning bovendien akkoord gegaan met de wijze waarop eiseres de te composteren hoeveelheid heeft afgeleid. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet deugdelijk gemotiveerd waarom die methode in 2019 ineens niet meer geschikt is om de te composteren hoeveelheid organisch (groen)afval en organisch bedrijfsafval af te leiden. Daardoor heeft verweerder ook niet deugdelijk gemotiveerd waarom eiseres in strijd heeft gehandeld met de maximale te composteren hoeveelheid genoemd in voorschrift 3.1 van de omgevingsvergunning van 8 oktober 2015. Dat er sinds het verlenen van de omgevingsvergunning onduidelijkheid bestaat over de wijze waarop de te composteren hoeveelheid moet worden afgeleid, is te wijten aan het feit dat verweerder de methode niet in een vergunningvoorschrift heeft voorgeschreven, dit – blijkens de e-mail van B. de Hoop van 27 november 2015 – veronderstelde “in de handhaving te kunnen oplossen” en vervolgens jarenlang akkoord is gegaan met een andere methode dan beschreven in de considerans van de omgevingsvergunning.
ne bis in idem-beginsel heeft opgelegd. De eerste last onder dwangsom ziet immers ook op overtreding van voorschrift 1.2 van de omgevingsvergunning van 11 augustus 2020. Op grond van artikel 5:6 van de Awb is het niet toegestaan om wegens dezelfde overtreding tegelijkertijd twee herstelsancties op te leggen.
ne bis in idem-beginsel niet van toepassing is bij het opleggen van herstelsancties. [2] Vanwege dezelfde overtreding kunnen meerdere herstelsancties worden toegepast, zolang de eerdere last maar is uitgewerkt en dus niet meer van kracht is. In het onderhavige geval staat ter discussie of de lasten 1 en 3 zien op dezelfde overtreding. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. Op grond van artikel 5.1, eerste lid, van de Awb wordt onder overtreding verstaan: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Weliswaar ligt aan beide lasten een overtreding van voorschrift 1.2 ten grondslag, maar het gaat om twee verschillende onderdelen van dat voorschrift en twee verschillende feitelijke gedragingen: acceptatie van steenachtig bouw- en sloopafval/puin enerzijds en acceptatie van groenafval en organisch bedrijfsafval anderzijds. In voorschrift 1.2 wordt onderscheid gemaakt tussen deze verschillende afvalstromen. Per afvalstroom gelden verschillende maximale hoeveelheden. Het gaat daarom om twee verschillende overtredingen.