Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
.
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een Algerijnse asielzoeker, eiser, die in Nederland was aangekomen. Eiser, die legaal verblijf in Duitsland claimt, betwistte de gronden voor zijn bewaring, stellende dat hij zo snel mogelijk naar Duitsland wilde vertrekken. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de maatregel van bewaring opgelegd op basis van de Dublinverordening, omdat er een concreet aanknopingspunt voor overdracht bestond en er een risico was dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gesteld dat er geen andere, minder dwingende maatregelen dan inbewaringstelling doeltreffend konden worden toegepast. Eiser had zich eerder niet gehouden aan de verplichting om zich beschikbaar te houden voor de overdracht en had zich zelfstandig naar Duitsland verplaatst zonder de staatssecretaris daarvan op de hoogte te stellen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de overdracht niet onvoldoende voortvarend had ter hand genomen, ondanks dat eiser negen dagen in bewaring zat. De rechtbank verwierp de beroepsgronden van eiser en verklaarde het beroep ongegrond, waarbij ook het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. D. Verduijn, rechter, en is openbaar gemaakt op 30 mei 2024.