Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Litouwse eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 25 april 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 13 mei 2024 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is de staatssecretaris vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet heeft voldaan aan de informatieplicht zoals vastgelegd in artikel 5.3, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000. Dit gebrek maakt de inbewaringstelling echter niet automatisch onrechtmatig. De rechtbank heeft beoordeeld of de belangen die met de maatregel van bewaring zijn gediend, in redelijke verhouding staan tot de ernst van het gebrek. Eiser heeft aangevoerd dat de maatregel disproportioneel en onevenredig bezwarend is, gezien zijn psychische problemen en de mogelijkheid van alternatieve maatregelen.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat er geen andere afdoende, maar minder dwingende maatregelen dan de inbewaringstelling doeltreffend konden worden toegepast. De rechtbank heeft de beroepsgrond van eiser verworpen en het beroep ongegrond verklaard. Het verzoek om schadevergoeding is eveneens afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 16 mei 2024.