ECLI:NL:RBDHA:2024:753
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 19 januari 2024 uitspraak gedaan in een asielzaak. Eiser, een Syrische nationaliteit, heeft op 20 juli 2023 asiel aangevraagd in Nederland. Het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 9 november 2023, weigerde de asielaanvraag in behandeling te nemen op basis van de Dublinverordening, omdat eiser eerder asiel had aangevraagd in Bulgarije. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat Bulgarije niet voldoet aan de internationale normen voor de behandeling van asielzoekers, en dat hij in Bulgarije niet adequaat zal worden behandeld.
De rechtbank heeft de zaak op 11 januari 2024 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. Eiser betoogde dat Bulgarije niet kan worden vertrouwd op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, en verwees naar eerdere uitspraken van de rechtbank die zijn standpunt ondersteunen. Verweerder, de staatssecretaris, stelde echter dat Bulgarije wel degelijk voldoet aan de vereisten van de Dublinverordening en dat de eerdere uitspraken van de rechtbank niet meer relevant zijn.
De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. Ze concludeerde dat er geen nieuwe informatie was die de eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zou ondermijnen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom hij de asielaanvraag van eiser niet onverplicht in behandeling had genomen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.