ECLI:NL:RBDHA:2024:739
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en betwisting geboortedatum van eiser met betrekking tot motiveringsgebrek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 18 januari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.S. Yap, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. E. Sweerts, waarin aan hem een asielvergunning is verleend, maar waarin ook een geboortedatum is vastgesteld die eiser betwist. Eiser stelt dat hij minderjarig is en dat zijn geboortedatum niet correct is vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er procesbelang is bij de beoordeling van de geboortedatum, omdat deze van invloed kan zijn op de status van de asielvergunning en eventuele nareis van familieleden.
Tijdens de zitting op 11 januari 2024 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. Eiser heeft aangevoerd dat de staatssecretaris niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de door hem opgegeven geboortedatum niet wordt gevolgd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een motiveringsgebrek is in het bestreden besluit, omdat de staatssecretaris niet heeft onderbouwd waarom de geboortedatum die in Italië is geregistreerd, gevolgd wordt. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, waarbij de staatssecretaris is opgedragen een nieuw besluit te nemen dat rekening houdt met de motivering van deze uitspraak. Eiser heeft recht op een proceskostenvergoeding van €1750.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet in stand kan laten, omdat het motiveringsgebrek niet is hersteld. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke motivering bij besluiten die de identiteit en leeftijd van asielzoekers betreffen.