ECLI:NL:RBDHA:2024:6939

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
NL23.32480 en AWB 23-12245
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een vrijheidsbeperkende maatregel en plaatsing in een Handhaving- en toezichtlocatie (HTL)

Op 7 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken tussen een eiser en het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren op een onbekende datum en met V-nummer 293.914.7974, had beroep aangetekend tegen het besluit van verweerder 1 om hem per 12 oktober 2023 te plaatsen in een Handhaving- en toezichtlocatie (HTL) en tegen de vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door verweerder 2. De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen niet op een zitting gehoord wilden worden, waardoor het onderzoek ter zitting is gesloten.

De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de vrijheidsbeperkende maatregel en de plaatsing in de HTL beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Ondanks dat de vrijheidsbeperkende maatregel op 11 januari 2024 was opgeheven, oordeelde de rechtbank dat eiser belang had bij de beoordeling van zijn beroepen, vooral in het licht van mogelijke schadevergoeding voor onrechtmatige vrijheidsbeperking. De rechtbank concludeerde dat verweerder 1 op goede gronden had besloten tot plaatsing in de HTL, gezien het geweldsincident dat eiser had veroorzaakt op 9 oktober 2023.

De rechtbank oordeelde dat de plaatsing in de HTL geen vrijheidsontneming oplevert en dat de maatregel niet in strijd is met de Opvangrichtlijn of het EVRM. De beroepsgronden van eiser werden ongegrond verklaard, en de rechtbank zag geen aanleiding voor schadevergoeding of proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep tegen het plaatsingsbesluit.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.32480 en AWB 23/12245

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 mei 2024 in de zaken tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: 293.914.7974,
(gemachtigde: mr. L.J. Meijering),
en

Het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), verweerder 1,

alsmede

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder 2.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen het besluit van verweerder 1 van 12 oktober 2023 waarbij verweerder 1 heeft besloten om eiser per 12 oktober 2023 te plaatsen in een Handhaving- en toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen (plaatsingsbesluit) en het besluit van verweerder 2 om hem een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 56 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) op te leggen.
1.1.
Verweerders hebben op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om kenbaar te maken of zij op een zitting gehoord willen worden. Geen van voornoemde partijen wenst gebruik te maken van het recht op een zitting gehoord te worden. Het onderzoek ter zitting is daarom verder achterwege gebleven. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek ter zitting gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het opleggen van de vrijheidsbeperkende maatregel en de plaatsing van eiser in de HTL rechtmatig zijn. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank is van oordeel dat eiser, ondanks het feit dat de vrijheidsbeperkende maatregel op 11 januari 2024 is opgeheven, belang heeft bij een beoordeling van zijn beroepen. De rechtbank acht hierbij van belang dat indien de rechtbank de vrijheidsbeperkende maatregel onrechtmatig zou achten, eiser recht heeft op een schadevergoeding voor de dagen waarbij zijn vrijheid onrechtmatig zou zijn beperkt. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van 18 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:10505.
4. Uit de verslaglegging van verweerder 1 blijkt dat eiser op 9 oktober 2023 op locatie Budel Cranendonk verbaal en fysiek geweld heeft gebruikt richting medewerkers van verweerder 1 en richting twee medewerkers van IBT. Eisers gedrag heeft letsel veroorzaakt bij één van de IBT-medewerkers. De medewerkers zagen zich genoodzaakt om de politie te bellen, omdat ze eiser niet onder controle konden krijgen, waarna eiser is gearresteerd.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder 1 op goede gronden en voldoende gemotiveerd heeft besloten dat eiser in de HTL kan worden geplaatst. De rechtbank overweegt daartoe dat eiser het incident zelf niet heeft ontkend. Verweerder 1 heeft het incident gedetailleerd weergegeven en de rechtbank ziet geen aanleiding om niet uit te gaan van de juistheid van die beschrijving. Verweerder 1 heeft het gedrag van eiser voorts terecht gekwalificeerd als een incident van zeer grote impact die het opleggen van een HTL-maatregel rechtvaardigt.
6. Bij uitspraak van 16 februari 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:1889, heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats geoordeeld dat de plaatsing in de HTL geen vrijheidsontneming oplevert en hierbij van doorslaggevend belang geacht dat eiser nog altijd de mogelijkheid heeft om de HTL voortijdig te verlaten. Voorts heeft de rechtbank geoordeeld dat niet kan worden gesteld dat plaatsing in de HTL in algemene zin in strijd is met de Opvangrichtlijn of artikel 3 en 8 van het EVRM.
7. De rechtbank stelt vast dat eisers beroepsgronden betrekking hebben op de vraag of plaatsing in de HTL vrijheidsontneming oplevert en/of in strijd is met artikel 3 en/of 8 EVRM. Deze beroepsgronden slagen niet. De rechtbank ziet in wat eiser naar voren heeft gebracht, geen aanleiding om anders te oordelen dan in de bovengenoemde uitspraak van 16 februari 2024. In aanvulling daarop oordeelt de rechtbank dat het standpunt dat sprake zou zijn geweest van onbevoegde of onrechtmatige fouilleringen onvoldoende onderbouwd is. Het Inspectierapport van 12 oktober 2022 is reeds in de uitspraak van 3 februari 2023 [1] beoordeeld. De rechtbank ziet geen aanleiding om anders te oordelen. De stelling dat vrijheidsontneming kan geschieden omdat eiser het risico loopt om onderworpen te worden aan plaatsing in een ROV-kamer kan ook niet slagen, nu niet gebleken is dat aan eiser een ROV-maatregel is opgelegd. Eiser is tijdens zijn verblijf in de HTL niet in een ROV-kamer geplaatst. De rechtbank overweegt voorts dat indien eiser in een ROV-kamer wordt geplaatst, hij tegen deze maatregel rechtsmiddelen kan aanwenden, nu dit een separaat besluit betreft.
8. Het beroep tegen het plaatsingsbesluit is ongegrond.
9. Gelet op de ongegrondverklaring van het beroep tegen het plaatsingsbesluit en gelet op de omstandigheid dat het besluit een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen volledig steunt op dat besluit, is de rechtbank van oordeel dat het beroep tegen dat besluit eveneens ongegrond moet worden verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding om een schadevergoeding toe te kennen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Aissa, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www. rechtspraak.nl.
De griffier de rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak, voor zover betrekking hebbend op het plaatsingsbesluit kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen deze uitspraak, voor zover betrekking hebbend op de vrijheidsbeperkende maatregel, staat geen rechtsmiddel open.