ECLI:NL:RBDHA:2023:10505

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
NL23.17414
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Boerlage - van den Bosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van de vrijheidsbeperkende maatregel en plaatsing in een Handhaving- en Toezichtlocatie na incident met mes

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser van Afghaanse nationaliteit en het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser was op 24 mei 2023 geplaatst in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen na een incident waarbij hij met een mes had gezwaaid en agressief gedrag vertoonde tegenover COa-personeel. Dit incident vond plaats op 23 mei 2023 en had een grote impact op de veiligheid van medewerkers en medebewoners, waaronder kinderen. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van verweerders, die de plaatsing en de vrijheidsbeperkende maatregel oplegden, beoordeeld.

De rechtbank oordeelde dat de besluiten rechtmatig waren, omdat de gedragingen van eiser, waaronder het dreigen met een mes, als zeer ernstig werden gekwalificeerd. Eiser had eerder al negatief in beeld gestaan bij het COa en er waren pogingen gedaan om zijn gedrag te corrigeren. De rechtbank concludeerde dat de vrijheidsbeperkende maatregel en de plaatsing in de HTL gerechtvaardigd waren, ondanks het verweer van eiser dat zijn gedrag niet zo ernstig was. De rechtbank verklaarde de beroepen van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser heeft recht op schadevergoeding indien zijn beroep tegen de vrijheidsbeperkende maatregel gegrond wordt verklaard, wat het belang van de inhoudelijke beoordeling van de zaak onderstreept.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.17414 en AWB23/6482

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2023 in de zaak tussen

[naam], eiser,

geboren op [datum],
van Afghaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.J. Schenkman),
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), verweerder 1,

alsmede

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder 2,

(gemachtigde: mr. K. Diender)

Procesverloop

Bij besluit van 24 mei 2023 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder 1 besloten om eiser per die datum op grond van artikel 10, eerste lid aanhef en onder h en i, en artikel 11, eerste lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 te plaatsen in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen (hierna: het plaatsingsbesluit).
Bij besluit van 24 mei 2023 (het bestreden besluit 2) heeft verweerder 2 aan eiser de maatregel van beperking van de vrijheid opgelegd, zoals bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de vrijheidsbeperkende maatregel).
Op 31 mei 2023 heeft verweerder 2 de vrijheidsbeperkende maatregel opgeheven, omdat eiser op 30 mei 2023 vrijwillig uit de HTL is vertrokken. Eiser heeft een consequentieverklaring ondertekend.
Eiser heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld en gronden ingediend. Het beroep tegen bestreden besluit 1 staat geregistreerd onder het zaaknummer AWB 23/6482. Het beroep tegen bestreden besluit 2 staat geregistreerd onder het zaaknummer NL23.17414.
Verweerder 1 heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen op 30 juni 2023 op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Bij bestreden besluit 1 heeft verweerder 1 besloten om eiser met ingang van 24 mei 2023 in de HTL te Hoogeveen te plaatsen. Door verweerder 1 is geconstateerd dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan gedragingen die zijn te kwalificeren als gedragingen die een zeer grote impact hebben doen ontstaan. Directe aanleiding daarvoor was een incident op 23 mei 2023 op de opvang locatie, waarbij eiser volgens het COa agressie en geweld jegens het COa-personeel heeft getoond. Eiser heeft volgens het COa daarbij gedreigd met een mes, midden in openbare ruimtes en heeft daarbij een COa-medewerker met de dood bedreigd. Het incident heeft een zeer grote impact op het veiligheidsgevoel van de medewerkers en medebewoners, waaronder kinderen.
Eisers zienswijze naar aanleiding van het voornemen om een maatregel op te leggen geeft verweerder 1 geen aanleiding om een ander standpunt in te nemen. Eisers gedragingen zijn volgens verweerder 1 wat betreft aard en omvang zodanig ernstig, dat dit de plaatsing in een HTL rechtvaardigt. Bovendien is eiser reeds eerder meerdere malen negatief in beeld geweest bij het COa en heeft het COa getracht het gedrag van eiser te beïnvloeden doormiddel van het voeren van correctiegesprekken en ROV-maatregelen in verschillende gradaties van ROV-2 tot ROV-4 time out.
1.1.
Bij bestreden besluit 2 heeft verweerder 2 de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 56 van de Vw aan eiser opgelegd en hem verplicht om zich met ingang van 24 mei 2023 in een deel van de gemeente Hoogeveen, te weten binnen de op de bijgevoegde plattegrond aangegeven gebieden, op te houden. Verweerder 2 heeft overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert en heeft ter motivering van dit besluit verwezen naar het bestreden besluit 1, waarin het incident dat zich heeft voorgedaan is toegelicht. Verweerder 2 is niet gebleken van omstandigheden die in de weg staan aan het opleggen van de vrijheidsbeperkende maatregel.
1.2.
Op 30 mei 2023 heeft eiser de HTL vrijwillig verlaten.
Standpunten van partijen
2. Eiser stelt dat van een agressieve houding zijdens eiser geen sprake
was. De gedragingen van hem kunnen hooguit als dronkenschap c.q. woordenwisseling
worden beschouwd en zijn derhalve gedragingen van middelgrote impact. De opmerking van eiser ("Fuck you, you are a death man") tegen de COa-medewerker dient dan ook als "dronkenmansgelal" te worden beschouwd en niet als een doodsbedreiging.
3. Verweerders hebben zich -samengevat – op het standpunt gesteld dat de bestreden besluiten op goede gronden zijn opgelegd. Terecht is het zwaaien met een mes in een opgewonden gemoedstoestand, in de nabijheid van anderen en kinderen, aangemerkt als een incident met een zeer grote impact.
3.1.
Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerders betoogd dat, gelet op de omstandigheid dat eiser reeds op 30 mei 2023 de opvang heeft verlaten, de vrijheidsbeperkende maatregel is opgeheven en eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn beroepen.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
Procesbelang
4.1.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het procesbelang als volgt. Eiser heeft, indien zijn beroep tegen de vrijheidsbeperkende maatregel gegrond wordt verklaard, recht op schadevergoeding over de periode die hij onrechtmatig in zijn vrijheid is beperkt. Reeds daarom heeft eiser belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep tegen de vrijheidsbeperkende maatregel. In het verlengde daarvan bestaat ook een belang bij de beoordeling van de plaatsing in de HTL, nu de vrijheidsbeperkende maatregel in hoofdzaak gemotiveerd met verwijzing naar het plaatsingsbesluit. De rechtbank zal de beroepen van eiser dan ook, in dat kader, inhoudelijk beoordelen.
Plaatsing
4.2.
De rechtbank merkt allereerst op dat voor de oplegging van onderhavige (bestuurlijke) maatregelen niet is vereist dat de incidenten wettig en overtuigend zijn bewezen. Voldoende is dat het aannemelijk is dat deze incidenten zich hebben voorgedaan. De rechtbank gaat uit van het incident zoals opgenomen in de verslaglegging van het COa.
4.3.
Uit de verslaglegging van het COa volgt dat eiser op 23 mei 2023 onder invloed van alcohol op het AZC terrein heeft rondgelopen met een mes in zijn handen. Eiser is op enig moment een recreatieruimte binnengegaan en heeft daar met een mes staan zwaaien in het bijzijn van kinderen. Eiser heeft uiteindelijk de ruimte verlaten, waarna hij een andere recreatieruimte is binnengegaan. Eiser is op een stoel gaan zitten op 3 meter afstand van een spelletjestafel, en heeft hij het mes opnieuw getoond. Op het moment dat een COA-medewerker eiser hierop aansprak zei eiser met een intimiderende en bedreigende blik: “Fuck you, you are a death man”. Eiser hield hierbij zijn mes recht voor zich zodat niemand dichterbij durfde te komen. Eiser is vervolgens naar zijn kamer vertrokken. De politie is op locatie gekomen en heeft eiser in zijn kamer gearresteerd. Het mes is door de politie in de kamer van eiser gevonden en meegenomen.
4.4.
Eisers betoog dat de gedragingen hooguit als dronkenschap dan wel woordenwisseling kunnen worden beschouwd, en derhalve gedragingen van middelgrote impact zijn, volgt de rechtbank niet. De rechtbank acht hierbij van belang dat eiser niet betwist dat hij onder invloed van alcohol een mes ter hand heeft genomen, hiermee heeft gezwaaid op het AZC terrein in het bijzijn van kinderen en dat hij richting een COA-medewerker “Fuck you, you are a death man” heeft gezegd. Het bezitten van een mes wordt onder het Maatregelenbeleid gezien als een incident met een zeer grote impact. Daarnaast heeft eiser gelet op zijn bewoordingen en houding gedrag getoond dat als doel heeft de ander ernstig te bedreigen. Ook dit wordt als een incident met een zeer grote impact gezien. Eiser heeft ontoelaatbaar gedrag vertoond en heeft hierdoor een onwenselijke en gevaarlijke situatie gecreëerd. De beroepsgrond slaagt niet.
Vrijheidsbeperkende maatregel
5. Verder oordeelt de rechtbank dat, nu bestreden besluit 2 voor wat betreft de motivering een verwijzing bevat naar het bestreden besluit 1, dit besluit rechtmatig is geacht, het beroep tegen besluit 2 niet slaagt.
6. De beroepen zijn ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van A. Hoekstra, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier de rechter
afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak, voor zover betrekking hebbend op het bestreden besluit 1, kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Tegen deze uitspraak, voor zover betrekking hebbend op bestreden besluit 2, staat geen rechtsmiddel open.