ECLI:NL:RBDHA:2024:6626

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
NL23.24850
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige seksuele gerichtheid en medische adviezen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, nevenzittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 16 november 2023 de asielaanvraag van eiser afgewezen, omdat de problemen met zijn stiefmoeder en zijn homoseksuele gerichtheid als ongeloofwaardig werden beschouwd. Eiser, afkomstig uit Benin, heeft zijn asielaanvraag ingediend op 1 september 2020, na bedreigingen en geweld van zijn stiefmoeder vanwege zijn seksuele gerichtheid. De rechtbank heeft op 1 maart 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet in strijd heeft gehandeld met de eerdere uitspraak van 4 juni 2021, waarin werd geoordeeld dat de staatssecretaris niet voldoende had onderbouwd waarom eiser niet eerder gehoord kon worden. De rechtbank concludeert dat de medische adviezen zorgvuldig zijn opgesteld en dat de staatssecretaris aan zijn vergewisplicht heeft voldaan. Eiser heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de geloofwaardigheid van zijn verklaringen over zijn seksuele gerichtheid ondersteunen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.24850

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], V-nummer: [Nummer], eiser

(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. G.T. Cambier).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. De staatssecretaris heeft met het besluit van 16 november 2023 (het bestreden besluit) deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 1 maart 2024 op zitting behandeld in Breda. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris. K.C. Okorie is verschenen als tolk.
Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de rechtbank meegedeeld binnen vier weken uitspraak te doen. De rechtbank heeft deze termijn niet gehaald en partijen bericht vier weken later uitspraak te doen.

Totstandkoming van het besluit

Eiser stelt van Beninse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [Geboortedatum]. Hij heeft op 1 september 2020 een asielaanvraag ingediend. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eisers vader is overleden en zijn stiefmoeder wilde dat de erfenis naar haar dochters zou gaan. Zij heeft eiser tijdens een incident in zijn been geschoten en bedreigd met de dood. Daarnaast is eiser homoseksueel. Hij is door de broer van zijn stiefmoeder betrapt toen hij gemeenschap had met [Naam 2] op het voetbalveld van de school. Als gevolg van de betrapping en de problemen met zijn stiefmoeder moest eiser Benin verlaten.
De staatssecretaris heeft bij besluit van 3 februari 2021 de asielaanvraag afgewezen als ongegrond. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dat besluit. Bij uitspraak van 4 juni 2021 heeft deze rechtbank, nevenzittingsplaats Middelburg het beroep gegrond verklaard. [1] Met betrekking tot de vraag of eiser gehoord kon worden waren namelijk twee medische adviezen opgesteld, met ongeveer twee maanden tijd ertussen. In het eerste advies was aangegeven dat eiser niet gehoord kon worden vanwege forse problematiek. In het tweede advies, dat de staatssecretaris aan zijn besluitvorming ten grondslag had gelegd, werd geen melding gemaakt van het vorige advies en geconcludeerd dat eiser lichamelijk en geestelijk in staat was om gehoord te worden. De rechtbank heeft geoordeeld dat het onduidelijk was waarom eiser later wel gehoord kon worden. Daarmee heeft de staatssecretaris zich er niet van vergewist dat het tweede advies zorgvuldig tot stand is gekomen, en naar inhoud inzichtelijk en concludent is. Het besluit van 3 februari 2021 is vernietigd en de staatssecretaris is opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
3. Vervolgens zijn op 7 juli 2021, 14 april 2022, 27 oktober 2022, 10 november 2022 en 20 februari 2023 medische adviezen afgegeven. Daarnaast hebben op 24 november 2022 en 20 februari 2023 aanvullende gehoren plaatsgevonden. Bij het voornemen van 6 april 2023 heeft de staatssecretaris aangegeven dat hij voornemens is om de asielaanvraag af te wijzen als ongegrond, omdat de problemen met de stiefmoeder, eisers seksuele gerichtheid en de problemen als gevolg van die seksuele gerichtheid ongeloofwaardig worden geacht. Eiser heeft daarop gereageerd met een zienswijze, maar bij het bestreden besluit is de staatssecretaris bij de afwijzing gebleven.
Beoordeling door de rechtbank
4. De rechtbank beoordeelt de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
5. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Kon eiser medisch gezien gehoord worden?
6. Eiser voert aan dat geen uitvoering is gegeven aan de uitspraak van 4 juni 2021, omdat uit de medische adviezen niet blijkt waarom eiser eerst niet gehoord kon worden en later wel.
7. Deze beroepsgrond slaagt niet. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling [2] volgt dat ervan uit mag worden gegaan dat een in lijn met het Protocol [3] opgesteld medisch advies voldoet aan de uit een oogpunt van vakkundigheid te stellen eisen en dat deze zorgvuldig tot stand is gekomen. Signalen dat de vreemdeling door psychische klachten niet in staat is om coherent te verklaren moeten worden genoteerd en doorgegeven met een verwijzing naar psycholoog of psychiater. De staatssecretaris dient zich er in alle gevallen van te vergewissen dat het medisch advies zorgvuldig tot stand is gekomen en naar inhoud inzichtelijk en concludent is. [4] Uit de uitspraak van 4 juni 2021 volgt dat de staatssecretaris de vergewisplicht heeft geschonden, omdat onduidelijk is waarom eiser eerst niet gehoord kon worden en later wel. Sinds die uitspraak is allereerst op 7 juli 2021 een medisch advies uitgebracht, waarin staat dat eiser (nog) niet gehoord kan worden omdat hij een geestelijke aandoening heeft en daardoor problemen met het geheugen heeft. Eiser kon pas opnieuw gezien worden door de arts als de psychische klachten een stuk verminderd zouden zijn. Ook staat vermeld dat eiser onder behandeling staat.
8. Naar het oordeel van de rechtbank is duidelijk dat eiser ten tijde van het medisch advies van 7 juli 2021 vanwege psychische klachten niet gehoord kon worden en eerst behandeld moest worden. Uit de daaropvolgende medische adviezen blijkt dat hij behandeling heeft gehad en dat het beter met hem gaat. Zo blijkt uit het medisch advies van 10 november 2022 dat eiser zich goed voelt, dat hij weinig gezondheidsklachten heeft en dat hij voor zijn psychische klachten begeleiding, behandeling en medicatie heeft gehad. In het medisch advies van 21 februari 2023 staat onder meer dat eiser bekend is bij GCA door behandeling in het verleden en dat er overleg met de arts heeft plaatsgevonden. Er dient wel rekening te worden gehouden met het niet kunnen noemen van exacte data en dat hij emotioneel wordt als hij praat over zijn asielrelaas, maar hij kan gehoord worden. De medische adviezen zijn dan ook zorgvuldig tot stand gekomen en naar inhoud inzichtelijk en concludent. Tot slot heeft eiser geen medische stukken ingebracht die een andere conclusie rechtvaardigen en heeft hij ook geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de medische adviezen naar voren gebracht. Daarom is terecht van de medische adviezen uitgegaan. De staatssecretaris heeft daarmee aan de vergewisplicht voldaan en dus ook op juiste wijze uitvoering gegeven aan de uitspraak van 4 juni 2021.
Referentiekader
9. Eiser voert aan dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn referentiekader. Uit de medische adviezen blijkt van forse geheugenproblematiek, maar er worden tegenstrijdigheden tegengeworpen die zien op perioden en jaartallen.
10. De beroepsgrond slaagt niet. Volgens de rechtspraak van de Afdeling moet de staatssecretaris inzichtelijk maken hoe hij rekening houdt met het referentiekader van de vreemdeling. [5] In dit geval heeft de staatssecretaris op pagina 2 en 3 van het bestreden besluit uiteengezet dat weliswaar sprake is van medische omstandigheden, maar dat eiser behandeling heeft gehad voor zijn psychische klachten en zich beter voelt. Eiser kan geen exacte data noemen, maar wel data aanduiden bij benadering. Dit blijkt uit het medisch advies van 14 april 2021. In de besluitvorming zijn dan ook geen exacte data tegengeworpen. Eiser is geschoold en was 38 jaar oud toen hij Benin verliet. Gelet hierop en op de hiervoor besproken medische adviezen concludeert de staatssecretaris niet ten onrechte dat van eiser bij benadering consistente en aannemelijke verklaringen mogen worden verwacht. Eiser heeft ook geen medisch stukken ingebracht waaruit blijkt dat eiser niet in staat is om coherent en consistent te verklaren, of bij benadering data dan wel periodes of jaartallen te noemen.
Problemen met de stiefmoeder
11. Eiser voert aan dat de problemen met zijn stiefmoeder ten onrechte ongeloofwaardig zijn geacht. In het besluit van 3 februari 2021 werden deze problemen nog geloofwaardig geacht en er is niet gebleken van nieuwe feiten en omstandigheden.
11. De beroepsgrond slaagt niet. Het staat de staatssecretaris vrij om terug te komen van een eerder ingenomen geloofwaardigheidsstandpunt. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in vaste rechtspraak van de Afdeling. [6] In dit geval is het besluit van 3 februari 2021 in zijn geheel vernietigd en daarom heeft de staatssecretaris een nieuwe geloofwaardigheidsbeoordeling kunnen maken. Deze geloofwaardigheidsbeoordeling is bij het voornemen van 6 april 2023 uiteengezet en eiser heeft daarop gereageerd bij de zienswijze van 17 mei 2023. Eiser heeft hier dan ook voldoende op kunnen reageren.
Homoseksuele gerichtheid
13. Eiser voert aan dat hij gedetailleerd en op authentieke wijze heeft verklaard over zijn bewustwordingsproces. Er is onvoldoende rekening gehouden met zijn persoonlijkheid en de manier waarop hij zich uitdrukt. Eiser verklaart namelijk niet gedetailleerd en hij heeft moeite met coherent verklaren. Er wordt ook uitgegaan van stereotiepe verwachtingen.
13. Voor de beoordeling van asielaanvragen waarbij seksuele gerichtheid als asielmotief wordt aangevoerd, hanteert de staatssecretaris werkinstructie 2019/17. Zowel bij de gehoren als in de besluitvorming dient de staatssecretaris rekening te houden met het referentiekader van de vreemdeling. [7] In het kader van het onderzoek naar de geloofwaardigheid van de gestelde gerichtheid worden onder meer vragen gesteld over een aantal vaste thema’s. In het algemeen ligt het zwaartepunt op de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst en hoe diens ervaringen in het algemeen beeld passen. Dit geldt temeer als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar een lhbti-gerichtheid maatschappelijk onacceptabel of strafbaar gesteld is. Het is aan de vreemdeling om vooral aan de hand van zijn verklaringen zijn gestelde seksuele gerichtheid aannemelijk te maken. [8] De rechtbank acht deze vaste gedragslijn niet onredelijk. De rechtbank beoordeelt, enigszins terughoudend, of de staatssecretaris de gestelde seksuele gerichtheid ongeloofwaardig kon vinden.
15. De rechtbank stelt vast dat verweerder eiser in lijn met WI 2019/17 heeft bevraagd en dat hij zijn oordeel over de ongeloofwaardigheid van eisers homoseksuele gerichtheid gemotiveerd uiteen heeft gezet in het voornemen en in het bestreden besluit.
15. Met betrekking tot het referentiekader kan eiser niet worden gevolgd dat hij iemand is die zich niet gedetailleerd uitlaat en niet coherent kan verklaren. Uit de medische adviezen, zoals ook besproken in rechtsoverwegingen 7 tot en met 10, blijkt niet dat eiser in zijn algemeenheid niet in staat is om gedetailleerd of coherent te verklaren. Onder verwijzing naar rechtsoverweging 10 mocht de staatssecretaris enigszins consistente en coherente verklaringen verwachten. Eiser heeft zijn stelling ook niet onderbouwd met medische stukken of anderszins. Met betrekking tot eisers afkomst en de gestelde stereotiepe verwachtingen heeft eiser niet geconcretiseerd of onderbouwd waarom op grond daarvan zijn verklaringen wel voldoende moeten worden geacht. Tot slot heeft eiser ter zitting nog verwezen naar het rapport “Trots of Schaamte” van mr. S. Jansen. Maar eiser heeft niet concreet geduid welk onderdeel van dit rapport relevant is voor welk deel van zijn asielrelaas en waarom de motivering van de staatssecretaris in dat licht onvoldoende is. De beroepsgrond kan dan ook niet slagen.
15. Met betrekking tot de ontdekking van zijn seksuele gerichtheid heeft de staatssecretaris niet ten onrechte overwogen dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe hij erachter kwam dat hij op mannen valt en wat dit met hem deed. Zo bekeek hij films in het filmhuis en vond dat leuk, inspirerend en comfortabel. Maar hieruit blijkt niet hoe hij ontdekte dat hij homoseksueel was en wat dit persoonlijk met hem deed. Over [Naam 2] heeft de staatssecretaris niet ten onrechte overwogen dat geen inzicht is gegeven hoe deze relatie overging van vriendschap naar een romantische relatie. Eiser heeft namelijk enerzijds verklaard dat hij een relatie met [Naam 2] aanging, maar anderzijds dat hij niet wist dat hij homoseksueel was. Ook heeft hij verklaard dat het makkelijk ging, maar de staatssecretaris heeft dit niet ten onrechte opmerkelijk gevonden gelet op het feit dat Benin een land is waar homoseksualiteit niet geaccepteerd is. De niet nader toegelichte stelling van eiser dat hij wel gedetailleerd en authentiek verklaard heeft doet hieraan niet af.
15. Ook heeft de staatssecretaris niet ten onrechte overwogen dat eiser oppervlakkig en vaag verklaard heeft over [Naam 3]. Hij heeft namelijk wisselend verklaard of hij hem op de technische opleiding, op vakantie of op de basisschool heeft leren kennen en op 23-jarige dan wel 32-jarige leeftijd. Eiser weet ook niet wat voor baan [Naam 3] had. Over [Naam 3] heeft eiser nog verklaard dat hij goede dingen doet en goede karaktereigenschappen heeft, maar de staatssecretaris heeft dit niet ten onrechte vaag en oppervlakkig gevonden. Eiser heeft ook verklaard dat hij van hem houdt en goed met hem is, maar aangezien eiser hem vier jaar kende en dit zijn grote liefde was mocht de staatssecretaris meer verwachten.
15. Gelet op al het voorgaande slaagt de beroepsgrond niet.
Problemen als gevolg van homoseksuele gerichtheid
20. Eiser voert aan dat het niet opmerkelijk is dat hij bij de school seksueel contact had met [Naam 2], omdat het daar verlaten was en daarom veilig.
20. De beroepsgrond slaagt niet. Allereerst doet het feit dat eisers homoseksuele gerichtheid ongeloofwaardig is afbreuk aan de gestelde betrapping met [Naam 2]. Daarnaast heeft de staatssecretaris niet ten onrechte overwogen dat niet kan worden gevolgd dat eiser op een publieke plek zoals het voetbalveld seksuele filmpjes zou kijken en gemeenschap zou hebben met [Naam 2], terwijl hij wist dat hij in de gaten werd gehouden. Eiser heeft immers verklaard dat hij wist dat hij in de gaten werd gehouden door de broer van zijn stiefmoeder en dat hij hem op het voetbalveld had gezien. [9] De beroepsgrond slaagt daarom niet.

Conclusie en gevolgen

22. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Remerie, rechter, in aanwezigheid van N.A. D'Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.NL21.1882.
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS).
3.Protocol Medisch advies Horen en Beslissen.
4.AbRS 27 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2084.
5.Zie bijvoorbeeld AbRS 26 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1622.
6.AbRS 7 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3360.
7.AbRS 26 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1622.
8.AbRS 4 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1754 (rechtsoverweging 3.1).
9.Zie pagina 11 van het voornemen van 6 april 2023.