ECLI:NL:RBDHA:2024:5985
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens gebrek aan nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) over de afwijzing van een aanvraag voor een Wajong-uitkering. De eiser, geboren in 1972, had in 2022 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die eerder in 2009 was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag in 2022 is afgewezen op basis van het feit dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de afwijzing konden rechtvaardigen. De verzekeringsarts had eerder al vastgesteld dat de eiser beperkingen had, maar deze werden niet als nieuw beschouwd. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder een rapport van Neurocare, niet kunnen meenemen in de beoordeling omdat deze na de aanvraagdatum waren ingediend. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag door het UWV terecht was en dat er geen aanleiding is om de beslissing te herzien. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard, en er zijn geen proceskosten of griffierechten toegewezen.