ECLI:NL:RBDHA:2024:5914
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen het voortduren van een maatregel van bewaring, opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, had op 27 februari 2024 de maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 19 april 2024, waarbij eiser aanwezig was in het detentiecentrum in Rotterdam, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser. Eiser stelde dat de maatregel onrechtmatig was omdat er onvoldoende vooruitgang was in de uitzetting, maar de rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris sinds het sluiten van het vorige onderzoek op 8 maart 2024 een vertrekgesprek heeft gevoerd en schriftelijk heeft gerappelleerd bij de Algerijnse autoriteiten. De rechtbank oordeelde dat er zicht op uitzetting naar Algerije is, ondanks de stelling van eiser dat er geen concrete mogelijkheid was voor een versnelde uitzetting.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.