ECLI:NL:RBDHA:2024:5505

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
23_5686
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de functiebeschrijving en functiewaardering van een ambtenaar binnen de Koninklijke Marine

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 april 2024, wordt het beroep van eiser, een militair werkzaam bij de Koninklijke Marine, tegen de functiebeschrijving van de functie Assistent wapensysteemmanager beoordeeld. Eiser had eerder verzocht om een wijziging van de functiebeschrijving, die door de Commandant Zeestrijdkrachten was afgewezen. Na een heroverweging in 2022 werd de functiebeschrijving opnieuw vastgesteld, maar eiser was van mening dat deze niet volledig was en niet alle werkzaamheden die hij verrichtte omvatte.

De rechtbank oordeelt dat de toetsing van de organieke functiebeschrijving terughoudend dient te zijn, en dat de feitelijk opgedragen werkzaamheden van belang zijn voor de beoordeling of de functiebeschrijving aangepast moet worden. Eiser stelde dat zijn werkzaamheden wezenlijk afweken van de functiebeschrijving, maar de rechtbank concludeert dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd om dit te onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat de functiebeschrijving geen gedetailleerde werkinstructie is, maar een algemene beschrijving van de taken en verantwoordelijkheden.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt de rol van de rechterlijke toetsing in ambtenarenzaken en de noodzaak voor ambtenaren om hun claims met voldoende bewijs te onderbouwen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/5686

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 april 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M. Degelink),
en

de Commandant Zeestrijdkrachten, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J.M.R. van den Ende-de Boer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beschrijving van de functie Assistent wapensysteemmanager.
1.1.
Verweerder heeft de aanvraag van eiser om de beschrijving van zijn functie te wijzigen met een besluit van 25 juni 2020 afgewezen. Bij besluit van 4 juli 2022 heeft verweerder het (primaire) besluit van 25 juni 2020 ingetrokken en alsnog de functie opnieuw beschreven en gewaardeerd. Met het bestreden besluit van
1 augustus 2023 op het bezwaar van eiser heeft verweerder de functiebeschrijving zoals gewijzigd bij het besluit van 4 juli 2022 in stand gelaten. Verweerder heeft de behandeling van het bezwaar aangehouden voor zover het de functiewaardering betreft.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 5 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder, vergezeld van [naam 1] en [naam 2] .

Beoordeling door de rechtbankWaar gaat deze zaak over?

2. Eiser is als militair werkzaam bij de Koninklijke Marine. Per 1 juli 2016 is eiser aangesteld in de functie van Junior wapensysteemmanager (schaal 10). Op 27 juni 2019 vraagt eiser verweerder die functie opnieuw te beschrijven en met terugwerkende kracht tot
1 januari 2017 op het niveau van Wapensysteemmanager (schaal 11) te waarderen. Verweerder heeft de functie opnieuw beschreven en gewaardeerd en dat heeft geleid tot de functiebeschrijving Assistent wapensysteemmanager (hierna: de functieomschrijving). Partijen verschillen van mening over de vraag of deze functiebeschrijving volledig is.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser vindt dat de aangepaste functiebeschrijving geen goed overzicht geeft van de werkzaamheden die een Assistent wapensysteemmanager verricht. De functiebeschrijving moet worden aangevuld met de werkzaamheden die eiser in bezwaar heeft aangedragen. Het gaat daarbij onder meer om werkzaamheden die zijn beschreven in de functiebeschrijving van Plaatsvervangend wapensysteemmanager en Normsteller Klein Boven Water. De opleidingseisen zoals vermeld in een vacaturetekst uit 2016 voor de functie wapensysteemmanager zijn ten onrechte niet overgenomen in de functiebeschrijving.
3.1.
Eiser vraagt om een schadevergoeding in het geval dat het beroep (gedeeltelijk) gegrond wordt verklaard.
Wat is het oordeel van de rechtbank?Toetsingskader
4. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (hierna: de Raad) komt bij een organiek systeem van functiebeschrijving en -waardering bij het vaststellen van de functiebeschrijving aan verweerder beleidsvrijheid toe. Anders dan bij een zogenoemde mensfunctiebeschrijving gaat het hier niet om de beschrijving van de feitelijk uitgevoerde of feitelijk opgedragen werkzaamheden, maar om door het bestuursorgaan aan de betrokken functionaris opgedragen werkzaamheden, gegeven de inrichting van de organisatie zoals die het bestuursorgaan voor ogen staat. Dit brengt mee dat de rechterlijke toetsing van de organieke functiebeschrijving terughoudend is. [1]
4.1.
De voorliggende functiebeschrijving is een organieke functiebeschrijving die terughoudend moet worden getoetst. De feitelijk opgedragen werkzaamheden kunnen van betekenis zijn voor de vraag of de functiebeschrijving aanpassing behoeft. Daarvoor kan aanleiding zijn als de feitelijk aan een ambtenaar opgedragen werkzaamheden gedurende langere tijd wezenlijk afwijken van de functiebeschrijving. Het is aan de ambtenaar om dit aannemelijk te maken. [2] De vaststelling van deze feiten behoort de bestuursrechter niet terughoudend te toetsen, zoals ook volgt uit de door eiser op zitting aangehaalde uitspraak van de Raad. [3]
Moest verweerder de functiebeschrijving aanpassen in de door eiser gewenste zin?
5. De rechtbank kan verweerder volgen in het standpunt dat een functiebeschrijving geen gedetailleerde werkinstructie is, maar in hoofdlijnen een beschrijving geeft van tot de functie behorende taken en werkzaamheden, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, functionele contacten en daarvoor benodigde kennis, inzicht en vaardigheden.
5.1.
Volgens eiser miskent verweerder dat zowel managementondersteuning als de normstellende taken die zijn opgenomen in de functiebeschrijving van Normsteller Klein Boven Water onderdeel zijn van de werkzaamheden die hij feitelijk heeft verricht. Eiser stelt ook werkzaamheden te hebben verricht die behoren tot de functie van een collega in een hogere schaal en verantwoordelijk te zijn geweest voor contacten met de materiële zeewaardigheidsautoriteit van de Directeur-Defensie Materieel Organisatie. Deze van de functiebeschrijving afwijkende werkzaamheden zijn ten onrechte niet aan de functiebeschrijving toegevoegd, aldus eiser.
5.2.
Dit betoog slaagt niet. Eiser heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de bedoelde werkzaamheden aan hem waren opgedragen en dat hij deze gedurende langere tijd, in afwijking van de functiebeschrijving, heeft verricht. Met de door eiser overgelegde stukken, waaronder een e-mailwisseling uit 2019 met zijn input op een portfolio, een verslag van deelname aan een overleg van de Wapensysteemgroep (BENESAM), en een beschrijving van externe contacten met het management van commerciële bedrijven, wordt dit niet aannemelijk gemaakt. Datzelfde geldt voor de door eiser overgelegde beschrijvingen van andere functies. Het kunnen aanwijzen van verrichte werkzaamheden die mogelijk ook kunnen worden gebracht onder andere functiebeschrijvingen is niet voldoende. Doorslaggevend is of de opgedragen werkzaamheden gedurende langere tijd wezenlijk afwijken van de functiebeschrijving.
5.3.
Gelet op het onder 4.1 weergegeven toetsingskader geeft het beroep ook geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de functiebeschrijving tekortschiet omdat de door eiser gewenste bewoordingen en mate van detail niet zijn overgenomen.
Verzoek om schadevergoeding
6. Op zitting heeft eiser toegelicht dat het bestreden besluit op dit moment niet tot concrete schade leidt. Of er concrete schade is hangt af van de besluitvorming over functiewaardering, aldus eiser. De rechtbank laat het verzoek om schadevergoeding daarom verder buiten beschouwing.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.H. van den Ende, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Badermann, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
16 april 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Uitspraak van de Raad van 3 juli 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:2264 (onder 4.1.2).
2.Uitspraak van de Raad van 30 november 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:4161 (onder 3.1).
3.Uitspraak van 23 november 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:23 35.