ECLI:NL:RBDHA:2024:4910
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van voorschotten op WIA-uitkering en de toepassing van beleidsregels
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. drs. E.C. Spiering, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door C. Schravesande. Eiseres had een voorschot op haar WIA-uitkering ontvangen, maar het Uwv vorderde dit voorschot terug omdat eiseres, na het verstrekken van het voorschot, inkomsten had die te hoog waren voor het recht op het voorschot. Eiseres heeft tegen de terugvordering beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de terugvordering terecht was. De rechtbank overwoog dat er geen sprake was van onaanvaardbare sociale of financiële gevolgen voor eiseres, aangezien zij een fors inkomen uit werk had en niet in financiële problemen was geraakt. De rechtbank concludeerde dat de terugvordering niet in strijd was met het vertrouwensbeginsel, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij in een situatie verkeerde die onder de uitzonderingen van de Kamerbrief viel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van eiseres af.