In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen zijn strafontslag wegens ernstig plichtsverzuim en het subsidiaire eervolle ontslag beoordeeld. Eiser, werkzaam als brandweerman bij de Veiligheidsregio Haaglanden, kreeg op 26 september 2022 een strafontslag na een incident op 11 juni 2022, waarbij hij een collega uitschold en niet reageerde op zijn leidinggevende. Eiser betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat zijn gedrag niet als ernstig plichtsverzuim kon worden gekwalificeerd, mede door een rapport van MediLibra dat zijn verminderde toerekenbaarheid bevestigde. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er sprake was van plichtsverzuim, het strafontslag niet evenredig was gezien de verminderde toerekenbaarheid van eiser. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit voor zover het het strafontslag betrof, maar handhaafde het eervolle ontslag. Eiser kreeg ook een vergoeding voor proceskosten en griffierecht. De uitspraak benadrukt de noodzaak van evenredigheid in disciplinaire maatregelen, vooral in het licht van psychische omstandigheden.