Op 28 maart 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser beroep heeft ingesteld tegen een plaatsingsbesluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, van Somalische nationaliteit, was per 4 februari 2024 geplaatst in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen, na ernstige gedragingen in een asielzoekerscentrum. De rechtbank oordeelde dat het COa op goede gronden en voldoende gemotiveerd heeft besloten tot deze plaatsing. Eiser had zich schuldig gemaakt aan gewelddadig gedrag, waaronder het aanvallen van medewerkers en medebewoners, wat leidde tot de inschakeling van de politie. De rechtbank concludeerde dat eiser verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn gedrag en dat er geen sprake is van dubbele bestraffing, aangezien het plaatsingsbesluit een ordemaatregel betreft en geen punitieve maatregel. Eiser's stellingen over schending van artikel 3 en 8 van het EVRM werden niet onderbouwd met individuele omstandigheden, waardoor de rechtbank deze ook niet volgde. De beroepen tegen zowel het plaatsingsbesluit als de vrijheidsbeperkende maatregel werden ongegrond verklaard.