ECLI:NL:RBDHA:2024:441

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
NL24.264
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting naar Mali

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 januari 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die de Malinese nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was eerder opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 18 oktober 2023. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was en het onderzoek op 8 januari 2024 gesloten. Eiser stelde dat er geen zicht was op uitzetting naar Mali, omdat zijn nationaliteit nog niet bevestigd was en er geen toezegging was voor een laissez-passer. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat er in zijn geval geen zicht op uitzetting was. Eiser had meerdere keren niet op een geplande presentatie bij de Malinese diplomatieke vertegenwoordiging gereageerd, wat zijn verantwoordelijkheid voor de duur van de bewaring vergrootte. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond, evenals het verzoek om schadevergoeding. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.264

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. S. Benayad),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 18 oktober 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 8 januari 2024 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Malinese nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring en het voorduren daarvan al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats [1] volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan de laatste uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek op 13 december 2023.
4. Eiser voert aan dat er geen zicht is op uitzetting naar Mali. Er is nog geen presentatie geweest en zijn nationaliteit is nog niet bevestigd. Ook is er nog geen toezegging dat in het geval van eiser (op korte termijn) een lp [2] zal worden afgegeven, terwijl de aanvraag al zeven maanden geleden is ingediend.
5. Er bestaan geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Mali in zijn algemeenheid ontbreekt. Het ligt daarom op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat in zijn geval geen sprake is van zicht op uitzicht. Eiser is daar niet in geslaagd. Het enkele feit dat er nog steeds geen reactie is op de voor eiser ingediende lp-aanvraag, is daarvoor niet voldoende. Zoals in de uitspraak op het vorige vervolgberoep reeds is overwogen, blijkt uit het voortgangsrapport van verweerder dat eiser verschillende keren niet bij een geplande presentatie bij de diplomatieke vertegenwoordiging van Mali is verschenen. Eiser is verplicht om mee te werken aan zijn vertrek. Het verschijnen bij de presentatie is noodzakelijk voor het bevestigen van zijn identiteit en nationaliteit. Door niet te verschijnen bij de presentatie is eiser mede verantwoordelijk voor de langere duur van zijn bewaring. Verder is van belang dat, blijkens de voortgangsrapportage, op 3 januari 2024 door de DIA [3] van verweerder een aantal data is voorgesteld om nogmaals een presentatie bij de diplomatieke vertegenwoordiging van Mali te plannen.
6. Ook overigens ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat de maatregel van bewaring in de te beoordelen periode op enig moment onrechtmatig is geweest.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Uitspraken van 30 oktober 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:16472 en 19 december 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:20421.
2.Laissez-passer.
3.Directie Internationale Aangelegenheden.