4.3.Subsidiair stelt eiseres zich op het standpunt dat de woningvormingsvergunning niet geweigerd had mogen worden. De enige onderbouwing die verweerder heeft gegeven is dat door het afgeven van de vergunning een grote woning uit de woningvoorraad zou worden onttrokken. Verweerder heeft hiermee onvoldoende gemotiveerd dat geen vergunning kan worden verleend. Eiseres ziet verder niet in hoe het verlenen van een woningvormingsvergunning kan leiden tot negatieve leefbaarheidseffecten. Voor beide woningen is er de mogelijkheid om op eigen terrein te parkeren. Er zullen dan ook geen negatieve gevolgen zijn voor de parkeerdruk.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Ten aanzien van het procesbelang
5. Verweerder stelt dat eiseres geen procesbelang meer heeft, omdat de woning sinds 20 februari 2023 niet meer in eigendom is van eiseres.
6. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) dat ook procesbelang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep kan bestaan als de betrokkene stelt dat dat zij schade heeft geleden ten gevolge van bestuurlijke besluitvorming.Daarvoor is wel vereist dat tot op zekere hoogte aannemelijk wordt gemaakt dat deze schade is geleden als gevolg van het bestreden besluit. Indien de beweerdelijk geleden schade niet het gevolg kan zijn van het in het geding zijnde besluit, kan aan het stellen van die schade geen procesbelang worden ontleend.
7. Eiseres stelt dat zij nog wel procesbelang heeft. Door de weigering van de woningvormingsvergunning in combinatie met niet-tijdig beslissen heeft zij schade geleden. Daardoor was het project financieel niet langer houdbaar. Als zij de woning niet had verkocht zou de schade zijn opgelopen. Het gaat om opgelopen rente, opgelopen bouwkosten en het terugtrekken van financiers.
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres hiermee enige schade tot op zekere hoogte aannemelijk gemaakt. De rechtbank ziet hierdoor aanleiding procesbelang aan te nemen en zal het beroep inhoudelijk beoordelen.
Beoordeling van de beroepsgronden
9. De rechtbank is van oordeel dat de vergunningsplicht van artikel 5:2 van de Verordening hier van toepassing is. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
10. Zoals deze rechtbank eerder heeft geoordeeld is het aannemelijk dat de woningmarkt in Den Haag verstopt raakt en doorstroming uit de goedkope woonruimte naar middel dure woonruimte noodzakelijk is, maar moeizaam gaat, doordat er schaarste is in alle prijssegmenten. Dit effect werkt in Den Haag door in alle segmenten van de woningmarkt. Ten behoeve van het behoud van de woningvoorraad en de doorstroming binnen de markt is het aanwijzen van een vergunningplicht voor het gehele grondgebied, in alle prijssegmenten, dan ook noodzakelijk en geschikt voor het bestrijden van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan goedkope woonruimte.
11. Gelet hierop mocht de gemeenteraad een vergunningplicht voor woningvorming in de Verordening opnemen. Nu in de hele gemeente een vergunningplicht geldt, geldt deze ook voor de woning van eiseres.
12. Eiseres betoogt dat het verbod op woningvorming dan buiten toepassing zou moeten worden gelaten, omdat feitelijk sprake is van twee woningen.
12. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat sprake is van één woning. Het betreft een hoofd- en een nevenadres. Het adres [adres 2] is geen zelfstandig adres, maar gekoppeld aan [adres 1] . In de BRP zijn ook geen (historische) bewoners bekend aan de [adres 2] . Dat de woning op het moment van aankoop door eiseres al feitelijk gesplitst was doet hieraan niet af. De verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank van 30 januari 2023gaat hier niet op, omdat daar bij het betekenis toekennen aan de feitelijke scheiding van de woning bijzondere feiten en omstandigheden ten grondslag lagen, die hier niet spelen.
14. De rechtbank is verder van oordeel dat de vergunning op goede gronden is geweigerd. Verweerder heeft toegelicht dat zij streeft naar een evenwichtige woningvoorraad met voldoende woonmogelijkheden voor iedereen. Om een evenwichtige woningvoorraad te behouden acht zij het van belang dat er een gedifferentieerd aanbod van bestaande woningen in de woningvoorraad aanwezig blijft. Daar hoort ook bij dat voldoende grotere en duurdere woningen beschikbaar blijven. Volgens verweerder is het belang van behoud van deze hogere segment woning groter, dan het belang voor eiseres om de woning te verbouwen tot twee kleinere en minder dure woningen. De rechtbank kan deze motivering volgen. Hoewel de splitsing, zoals eiseres stelt, zorgt voor een extra woning in de woningvoorraad, die ook tot het grotere segment behoort, zorgt de splitsing er ook voor dat deze twee keer zo grote en twee keer zo dure woning permanent uit de woningvoorraad verdwijnt. Dat heeft gevolgen voor de kwaliteit en het behoud van het totaal aan woningruimtevoorraad.
15. Niet gebleken is van zodanige bijzondere feiten en omstandigheden dat verweerder in redelijkheid toepassing had moeten geven aan de hardheidsclausule. De enkele feitelijke situatie van twee woningen is daartoe onvoldoende. Zie daarbij ook de overweging onder 13.