ECLI:NL:RBDHA:2022:13745

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
20 december 2022
Zaaknummer
21/2169
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een omzettingsvergunning en afwijzing van een aanvraag om een omzettingsvergunning in het kader van schaarste op de woningmarkt in Den Haag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een eigenaar van een zelfstandige woning in Den Haag, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser had op 13 mei 2020 een vergunning aangevraagd voor de omzetting van zijn woning in onzelfstandige woonruimten voor kamerverhuur. Het college had eerder een omzettingsvergunning verleend, maar trok deze in op 2 februari 2021 na bezwaar van derde-partijen. Eiser ging in beroep tegen deze intrekking en afwijzing van de vergunning.

De rechtbank oordeelde dat het college voldoende had onderbouwd dat er sprake was van schaarste op de woningmarkt in Den Haag, wat een geldige reden was voor de afwijzing van de vergunning. De rechtbank verwees naar de Huisvestingswet 2014 en de Huisvestingsverordening Den Haag 2019, die bepalen dat een vergunning voor omzetting alleen kan worden verleend als dit niet leidt tot onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan goedkope woningen. Eiser betoogde dat de Notitie van de gemeente, die de schaarste onderbouwde, niet voldoende was, maar de rechtbank oordeelde dat de Notitie voldeed aan de motiveringseisen.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand, wat betekende dat de intrekking van de vergunning en de afwijzing van de aanvraag bleven bestaan. Eiser kreeg recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten, maar de vergunning bleef ingetrokken. De uitspraak benadrukt de noodzaak van vergunningen in het kader van de schaarste op de woningmarkt en de rol van de gemeenteraad in het handhaven van de leefbaarheid.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/2169
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2022 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. N.J.M. Beelaerts van Blokland),
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag(verweerder)
(gemachtigde: mr. P. Yildirim).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel:
[derde-partij 1]
[derde-partij 2]
[derde-partij 3]
(omwonenden uit Den Haag).
Inleiding
Door derde-partijen is bezwaar gemaakt tegen het besluit van 26 mei 2020 (het primaire besluit) tot verlening van een omzettingsvergunning aan eiser. Bij het besluit van 2 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder deze vergunning ingetrokken en de aanvraag van eiser alsnog afgewezen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 25 oktober 2022 op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Eiser heeft op 29 oktober 2022 een reactie op het verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 8 november 2022 op zitting behandeld. Aanwezig waren de gemachtigde van eiser en voor verweerder zijn gemachtigde en [A] .
Derde-partijen zijn (met bericht) niet verschenen.
Beoordeling door de rechtbank
Waar gaat deze zaak over?
1.1. Eiser, eigenaar van de zelfstandige woning [adres] [nummer] (hierna: de woning) gelegen in de wijk [wijk] in [plaats] , heeft op 13 mei 2020 een vergunning aangevraagd voor de omzetting van de woning in onzelfstandige woonruimten (kamerverhuur) voor 6 personen. Tussen partijen is niet in geschil dat de woning valt in de zogenoemde categorie hoger segment. [1]
1.2. Verweerder heeft in het bestreden besluit naar aanleiding van het bezwaar van derde-partijen het primaire besluit herroepen en de aanvraag alsnog afgewezen op grond van de op dat moment geldende Beleidsregel omzettingsvergunningen Den Haag 2020 [2] (hierna: de Beleidsregel 2020). Eiser is het daarmee oneens.
Wettelijk kader [3]
2. Ingevolge artikel 2 van de Huisvestingswet 2014 (Hw) mag een vergunningplicht voor het onttrekken van woonruimte alleen worden opgenomen indien dat noodzakelijk en geschikt is voor het bestrijden van onevenwichtige en onevenredige effecten van schaarste aan goedkope woningen.
Op grond van artikel 21, eerste lid, aanhef en onder c, van de Hw, is het verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders zelfstandige woonruimte om te zetten of omgezet te houden als onzelfstandige woonruimte.
In artikel 5:1 van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019 (Hvv) is bepaald dat
artikel 21 van de Hw van toepassing is op alle zelfstandige woonruimten behorend tot een gebouw gelegen in alle wijken van Den Haag.
Ingevolge artikel 5:2, aanhef en onder b, van de Hvv – zoals dit artikel ten tijde van het bestreden besluit luidde – mogen deze woonruimten niet zonder vergunning worden omgezet van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte voor vier of meer personen.
Wat stellen partijen in beroep?
3. Eiser vindt dat verweerder het primaire besluit ten onrechte heeft herroepen. De toepasselijke bepalingen uit de Hvv en de Beleidsregel 2020, waarop het bestreden besluit is gebaseerd, zijn strijdig met de Hw en dienen daarom buiten toepassing te worden verklaard. Eiser beroept zich in dit verband op de uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 26 april 2022. [4]
4. Derde-partijen zijn het met het bestreden besluit eens.
5. Verweerder voert in het verweerschrift aan dat in Den Haag sprake is van schaarste op de woningmarkt in alle segmenten (goedkoop, middelduur en duur) en sectoren (koop en huur), met onevenwichtige en onrechtvaardige gevolgen. Dit is nader onderbouwd in de notitie van 29 augustus 2022 van gemeente Den Haag “Schaarste aan woonruimte in Den Haag. Een onderbouwing van de onevenredige en onevenwichtige effecten van schaarste in Den Haag en de noodzaak en geschiktheid van een vergunningplicht voor de bestaande woningvoorraad” (hierna: de Notitie). Vergelijkbaar is de onderbouwing van de schaarste in alle segmenten van de woningmarkt in de gemeente Amsterdam. [5] De weigering van de vergunning is daarom gerechtvaardigd.
6. Eiser vindt dat de Notitie geen onderbouwing van de gestelde schaarste geeft. Verweerder geeft nu achteraf een volledig andere draai aan cijfers en bronnen die in het verleden geen schaarste konden onderbouwen en geen ingrijpen in de woningvoorraad rechtvaardigen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?

Vergunningplicht

7. Uit de jurisprudentie van de hoogste bestuursrechter [6] volgt dat in een procedure over een besluit dat met toepassing van een huisvestingsverordening is genomen, het in beginsel niet uitgesloten is dat verweerder achteraf, in verweer, onderbouwt waarom de toegepaste bepalingen uit de verordening die in beroep zijn aangevochten, in dat geval toegepast mochten worden. Het moet dan gaan om een motivering die in lijn is met die bepalingen en het standpunt van de gemeenteraad weergeeft. De rechtbank is van oordeel dat de Notitie, waarmee verweerder de vergunningplicht onderbouwt, aan deze motiveringseis voldoet.
8. De Notitie is bijlage 1 van de “Woonvisie Den Haag 2022” [7] en bevat verwijzingen naar de gebruikte bronnen. Met zijn bevindingen naar aanleiding van de in de Notitie vermelde rapporten heeft verweerder voldoende onderbouwd dat alle woonruimte in
Den Haag schaars is. [8]
9.
Gelet op de uiteenzetting in de Notitie is het aannemelijk dat, net zoals in Amsterdam [9] , de woningmarkt in Den Haag verstopt raakt en doorstroming uit de goedkope woonruimte naar middeldure woonruimte noodzakelijk is, maar moeizaam gaat, doordat er schaarste is in alle prijssegmenten. Mensen die nu in een middeldure woning wonen, kunnen moeilijk doorstromen naar duurdere woonruimte, omdat ook daar het aanbod beperkt is en de prijzen hoog zijn. Dit effect werkt in Den Haag door in alle segmenten van de woningmarkt. Ten behoeve van het behoud van de woningvoorraad en de doorstroming binnen de markt is het aanwijzen van een vergunningplicht voor het gehele grondgebied, in alle prijssegmenten, dan ook noodzakelijk en geschikt voor het bestrijden van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan goedkope woonruimte.
10. De gemeenteraad mocht dus een vergunningplicht voor het onttrekken van woonruimte in de Hvv opnemen. Artikel 21 van de Hw sluit niet uit dat niet iedere wijk afzonderlijk, maar de hele gemeente in één keer wordt aangewezen als vergunningplichtig.
Nu in de hele gemeente een vergunningplicht geldt, geldt deze ook voor de woning van eiser. De vergunningplicht is ook, mede, bedoeld om de leefbaarheid te bewaken door te voorkomen dat een onevenredige druk op de woonomgeving ontstaat door onttrekking van woningen voor kamerverhuur. Als er is voldaan aan artikel 2, eerste lid, van de Hw, wat het geval is, kan leefbaarheid wel een rol spelen bij de vergunningplicht.
11. Het beroep van eiser op de voornoemde uitspraak van 26 april 2022, waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat de vergunningplicht voor zover die op woningen in het hogere segment ziet, buiten toepassing moet blijven wegens strijd met het zorgvuldigheids- en het motiveringsbeginsel, slaagt niet, omdat verweerder na deze uitspraak de vergunningplicht wel voldoende heeft onderbouwd met de Notitie.
12. Eiser beroept zich verder op uitlatingen van wethouder Balster, zoals opgenomen in de notulen [10] van de raadsvergadering van 13 mei 2020, pagina 87, waaruit blijkt dat het college bij de invoering van een (tijdelijke) stop voor vergunningverlening van opvatting was dat de Hvv niet de bevoegdheid geeft om een verbod op omzettingsvergunningen in te voeren. Ook dit beroep slaagt niet. De motivering die verweerder in de Notitie heeft gegeven, geeft blijk van een voortschrijdend inzicht. Dat voortschrijdend inzicht maakt niet dat de motivering van de vergunningplicht, zoals aangevuld met de Notitie, niet inzichtelijk en begrijpelijk is. Aan de voornoemde notulen komt daarom niet de door eiser gewenste betekenis toe.

Weigeringsgronden

13. Verweerder heeft op zitting toegelicht dat het bestreden besluit op de weigeringsgrond leefbaarheid is gebaseerd, maar dat het eiser nu (ook) de weigeringsgrond schaarste wordt tegengeworpen. Omdat artikel 5:6, tweede lid, van de Hvv [11] in deze zaak van toepassing is, zou verweerder, als hij in heroverweging op de zaak zou beslissen, de vergunning alsnog moeten weigeren op grond van schaarste.
13.1.
De rechtbank volgt verweerder in dit betoog. In het kader van heroverweging van een besluit dient het recht te worden toegepast dat op dat moment geldt. Op grond van het op dit moment geldende artikel 5:6, tweede lid, van de Hvv wordt de vergunning geweigerd indien de aanvraag toeziet op een woonruimte die gelegen is in een wijk met een gemiddelde WOZ-waarde in het goedkope segment of het middeldure segment. Voor de toepassing van dit artikel is geen overgangsrecht in de Hvv opgenomen.
Niet in geschil is dat de wijk [wijk] , waarin de woning van eiser is gelegen, een wijk is met een gemiddelde WOZ-waarde in het middeldure segment [12] . Op grond van de dwingende bepaling van artikel 5:6, tweede lid, van de Hvv, mag voor de woning geen omzettingsvergunning worden verleend. De omstandigheid dat de woning op zichzelf in het hoger segment valt en op grond van het oude beleid aan de voorwaarden voor vergunningverlening voldeed, doet aan het vorenstaande niet af. Niet is gebleken van bijzondere omstandigheden [13] op grond waarvan verweerder in dit geval niet van de thans geldende regelgeving zou mogen uitgaan.
14. Omdat verweerder de grondslag van het bestreden besluit in beroep wijzigt, is het beroep gegrond en komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking wegens strijd met het motiveringsbeginsel [14] . De rechtbank ziet aanleiding de rechtsgevolgen in stand te laten, [15] omdat de in beroep gegeven motivering door verweerder, de herroeping van het primaire besluit en de afwijzing van de aanvraag kan dragen. De rechtbank komt daarom niet toe aan een beoordeling van de vraag of de weigeringsgrond leefbaarheid terecht in het bestreden besluit is tegengeworpen.
Conclusie en gevolgen
15. Het beroep is gegrond en dit leidt tot vergoeding van griffierecht en toekenning van proceskosten aan eiser, maar de intrekking van de verleende vergunning en de afwijzing van de vergunningaanvraag blijven in stand ondanks de vernietiging van het bestreden besluit.
16. De rechtbank bepaalt dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
17. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. T. Verschoor, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 december 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
BIJLAGE

Huisvestingswet 2014 (zoals geldend van 01-01-2021 t/m 30-06-2021)

Artikel 2
1. De gemeenteraad maakt van zijn bevoegdheden op grond van deze wet slechts gebruik indien dat noodzakelijk en geschikt is voor het bestrijden van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan woonruimte.
2. De gemeenteraad kan van zijn bevoegdheden op grond van:
a. de artikelen 12 en 13, alsmede, voor zover daartoe noodzakelijk, van die op grond van
artikel 7, of
b. de artikelen 23a tot en met 23c, voor zover dit noodzakelijk is voor het behoud van de leefbaarheid van de woonomgeving,
ook gebruik maken indien daartoe geen noodzaak is vanuit het oogpunt van het bestrijden van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan woonruimte.
Artikel 21
1. Het is verboden om een woonruimte, behorend tot een met het oog op het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad door de gemeenteraad in de huisvestingsverordening aangewezen categorie woonruimte en die gelegen is in een in de huisvestingsverordening aangewezen gebied, zonder vergunning van burgemeester en wethouders:
[…]
c. van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte om te zetten of omgezet te houden;
[…].
Huisvestingsverordening Den Haag 2019(zoals geldend van 24-12-2020 t/m 31-05-2021)
Artikel 5:1Woonruimten met een vergunningplicht voor onttrekking, omzetting of woningvorming
1.Artikel 21 van de Huisvestingswet 2014 is van toepassing op alle zelfstandige woonruimten behorend tot een gebouw gelegen in alle wijken van Den Haag.
[…].
Artikel 5:2Vergunningplicht onttrekking, omzetting of woningvorming
De in artikel 5:1 genoemde woonruimten mogen niet zonder vergunning:
[…]
b. van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte voor vier of meer personen worden omgezet;
[…].
Artikel 5:5Weigeringsgronden onttrekking, omzetting of woningvorming
1.Een vergunning als bedoeld in artikel 5:1 kan worden geweigerd als:
a. naar het oordeel van burgemeester en wethouders het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad groter is dan het belang van de door aanvrager voorgestelde wijziging;
b. het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad niet of niet voldoende kan worden gediend door het stellen van voorwaarden en voorschriften aan de vergunning;
c. het verlenen van de vergunning zou kunnen leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het betreffende pand;
d. naar het oordeel van burgemeester en wethouders een negatief oordeel uit een Bibob-toets voortvloeit ten aanzien van het verlenen van de vergunning.
Artikel 5:6Aanvullende weigeringsgronden onttrekking, omzetting of woningvorming
1. Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder b, kan worden geweigerd indien de aanvraag toeziet op een woonruimte die is gelegen in één van de kwetsbare gebieden (Schildersbuurt, Transvaalkwartier, Regentessekwartier (excl. Koningsplein e.o.), Valkenboskwartier (excl. Heesterbuurt), Rustenburg en Oostbroek en Laakkwartier (excl. Laakhavens West en Spoorwijk).
2. Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder c, wordt geweigerd indien de aanvraag toeziet op woonruimten gelegen in één van de (verbod op woningvorming-)gebieden, zoals weergegeven in bijlage III (donkergele gebieden), vanwege negatieve gevolgen door woningvorming op de kwaliteit van de woonruimtevoorraad of voor het karakter dan wel de leefbaarheid in het gebied.
3. Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder c, wordt vanwege negatieve gevolgen door woningvorming op de leefbaarheid geweigerd wanneer de aanvraag toeziet op woonruimten gelegen in de wijk Rivierenbuurt, zoals weergegeven in bijlage III.
4. Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder c, wordt vanwege negatieve gevolgen door woningvorming op de leefbaarheid geweigerd wanneer de aanvraag toeziet op woonruimten gelegen in de wijk Duindorp, zoals weergegeven in bijlage III.
5. Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder c, wordt geweigerd indien de uit woningvorming beoogde woonruimten:
a. niet beschikken over een woonoppervlakte van minimaal 40 m²; en
b. niet beschikken over tenminste één volledige bouwlaag, dan wel over meerdere volledige bouwlagen.

Huisvestingsverordening Den Haag 2019 (zoals geldend vanaf 1 maart 2022)

Artikel 5:1Woonruimten met een vergunningplicht voor onttrekking, omzetting of woningvorming
1.Artikel 21 van de Huisvestingswet 2014 is van toepassing op alle zelfstandige woonruimten behorend tot een gebouw gelegen in alle wijken van Den Haag.
[…].
Artikel 5:2Vergunningplicht onttrekking, omzetting of woningvorming
De in artikel 5:1 genoemde woonruimten mogen niet zonder vergunning:
[…]
b. van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte voor drie of meer personen worden omgezet;
[…].
Artikel 5:5Weigeringsgronden onttrekking, omzetting of woningvorming
1.Een vergunning als bedoeld in artikel 5:1 kan worden geweigerd als:
a. naar het oordeel van burgemeester en wethouders het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad groter is dan het belang van de door aanvrager voorgestelde wijziging;
b. het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad niet of niet voldoende kan worden gediend door het stellen van voorwaarden en voorschriften aan de vergunning;
c. het verlenen van de vergunning zou kunnen leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het betreffende pand;
d. naar het oordeel van burgemeester en wethouders een negatief oordeel uit een Bibob-toets voortvloeit ten aanzien van het verlenen van de vergunning.
Artikel 5:6Aanvullende weigeringsgronden onttrekking, omzetting of woningvorming
1. Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder b, kan worden geweigerd indien de aanvraag toeziet op een woonruimte die is gelegen in één van de kwetsbare gebieden aangewezen in de Nota voorraadbeleid Den Haag 2021.
2. Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder b, wordt geweigerd indien de aanvraag toeziet op een woonruimte die gelegen is in een wijk met een gemiddelde WOZ-waarde in het goedkope segment of het middeldure segment.
3. Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder b, wordt geweigerd indien er in de wijk waarop de vergunning toeziet meer dan 5% van de woonruimten reeds wordt gebruikt voor onzelfstandige bewoning door drie of meer personen.
4. Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder b, wordt geweigerd indien de aanvraag toeziet op het omzetten van een zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimten voor meer dan acht personen.
5. In afwijking van het derde lid kán een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder b, worden toegekend, indien de aanvraag toeziet op:
a. een woonruimte van een woningcorporatie, die met campuscontract verhuurd zal worden; en
b. een woonruimte niet gelegen in de in het eerste lid aangewezen gebieden of in de in het tweede lid aangewezen wijken; en
c. op het omzetten van een zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimten voor minder dan negen personen; en
d. het realiseren van de doelstellingen die met burgemeester en wethouders tot stand zijn gekomen in afspraken op grond van artikel 44 van de Woningwet.
6. Een vergunning als bedoeld in artikel 5:2, onder b, wordt geweigerd indien de aanvraag toeziet op een woonruimte als bedoeld in artikel 5:27, tenzij er op grond van artikel 5:31 een ontheffing op het verbod van artikel 41 van de Huisvestingswet 2014 is verleend.
7. Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder c, wordt geweigerd indien de aanvraag toeziet op woonruimten gelegen in één van de (verbod op woningvorming-)gebieden, zoals weergegeven in bijlage III (donkergele gebieden), vanwege negatieve gevolgen door woningvorming op de kwaliteit van de woonruimtevoorraad of voor het karakter dan wel de leefbaarheid in het gebied.
8. Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder c, wordt vanwege negatieve gevolgen door woningvorming op de leefbaarheid geweigerd wanneer de aanvraag toeziet op woonruimten gelegen in de wijk Rivierenbuurt, zoals weergegeven in bijlage III.
9. Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder c, wordt vanwege negatieve gevolgen door woningvorming op de leefbaarheid geweigerd wanneer de aanvraag toeziet op woonruimten gelegen in de wijk Duindorp, zoals weergegeven in bijlage III.
10. Een vergunning, als bedoeld in artikel 5:2, onder c, wordt geweigerd indien de uit woningvorming beoogde woonruimten:
a. niet beschikken over een woonoppervlakte van minimaal 40 m²; en
b. niet beschikken over tenminste één volledige bouwlaag, dan wel over meerdere volledige bouwlagen.
Beleidsregel omzettingsvergunning Den Haag 2020(zoals geldend van 20-06-2020 t/m 15-07-2021)
Artikel 2:1Nadere uitwerking van artikel 5.5, eerste lid, onder a van de verordening
Naar het oordeel van burgemeester en wethouders is het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad groter dan het belang van de door aanvrager voorgestelde wijziging tot omzetting, indien de aanvraag betrekking heeft op een woonruimte in een wijk met een gemiddelde WOZ-waarde in 2019 van € 165.000,- of lager.
Artikel 2:2Nadere uitwerking van artikel 5:5, eerste lid, onder c van de verordening
Een omzettingsvergunning zal leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op het geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van betreffende pand, wanneer er vier of meer personen van verschillende huishoudens samen in een zelfstandige woonruimte wonen, omdat dit gevolgen heeft voor het wooncomfort, de leefbaarheid en sociale cohesie in woonwijken.

Voetnoten

1.Als bedoeld in de Woonagenda 2020-2023 – Haags samen wonen, pagina 9 (vindplaats op https://denhaag.raadsinformatie.nl). De WOZ-waarde van de woning van eiser op 1 januari 2020 is niet bekend, maar in 2019 was de WOZ-waarde € 495.000,- en in 2021 was deze € 793.000,-, waardoor het aannemelijk is dat de WOZ-waarde ook op 1 januari 2020 boven € 310.000,- is.
2.RIS305540 (geldig van 22 juni 2020 t/m 15 juli 2021; https://denhaag.raadsinformatie.nl).
3.Voor een uitgebreide weergave zie de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
5.Verweerder verwijst in dit verband naar de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 19 oktober 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:3011, r.o. 5.4, en ECLI:NL:RVS:2022:3008, r.o. 7.5).
6.ABRvS 23 juni 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1336, r.o. 4.2.).
7.Woonvisie Den Haag 2022 (uitgave van september 2022; https://denhaag.raadsinformatie.nl).
8.Zie de uitspraak van heden van deze rechtbank in de zaak SGR 21/2747 (www.rechtspraak.nl).
9.ABRvS 19 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3008 (r.o. 7.5).
10.Overgelegd door eiser als productie 4 bij de gronden van het beroep.
11.Zie de wijziging van de Hvv van 31 mei 2021, Gemeenteblad 2021, nr. 167770.
12.Zie ook RIS308173 ‘Resterende Ruimte Voor Kamerbewoning Per Wijk’ (https://denhaag.raadsinformatie.nl). Uit de tabel in bijlage 2 bij dit document blijkt dat in “Wijk 26 Bezuidenhout” de gemiddelde OZB-waarde op 1 januari 2020 € 288.567 is. Uit de tabel op pagina 9 van de Woonagenda 2020-2023 – Haags samen wonen volgt dat een woning van zulke WOZ-waarde, een woning uit het zogenoemde midden segment is.
13.Als bedoeld in de jurisprudentie van de ABRvS, bijvoorbeeld in de uitspraak van 19 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4158.
14.Artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
15.Met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb.