Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 23 februari 2024, hield in dat de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling werd genomen, omdat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 7 maart 2024 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat uit Eurodac-onderzoek bleek dat de eiser op 12 december 2021 illegaal via Spanje de EU was binnengekomen en op 25 augustus 2022 aan Spanje was overgedragen. De eiser had echter geen asielaanvraag in Spanje ingediend. De eiser voerde aan dat Spanje niet voldeed aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat hij geen opvang had gekregen en vreesde voor administratieve pushbacks. De rechtbank oordeelde dat het aan de eiser was om aan te tonen dat Spanje zijn verdragsverplichtingen niet nakwam, wat hij niet had gedaan. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had aangenomen dat Spanje zijn verplichtingen nakomt en dat de asielaanvraag van de eiser terecht niet in behandeling was genomen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en de eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending van de uitspraak.