ECLI:NL:RBDHA:2024:3751
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening met betrekking tot Letland
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt de Syrische nationaliteit te hebben, heeft zijn aanvraag ingediend, maar deze is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor is dat Letland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, zoals bepaald in de Dublinverordening. Eiser betoogt dat Letland niet voldoet aan de vereisten van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat er in Letland sprake zou zijn van pushbacks en racisme, wat een reëel risico op schending van mensenrechten met zich meebrengt.
De rechtbank overweegt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel in Dublinzaken geldt, wat inhoudt dat de staatssecretaris mag vertrouwen op de naleving van mensenrechten door andere lidstaten. Eiser heeft echter niet voldoende bewijs geleverd dat Letland deze verplichtingen niet nakomt. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken en rapporten, maar concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om de aanvraag aan zich te trekken op basis van artikel 17 van de Dublinverordening. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen en eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.