10.2Ten aanzien van verwijzing naar de prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch van 15 juni 2022wordt het volgende overwogen. De Afdeling heeft op 16 augustus 2023overwogen dat de prejudiciële vragen die aan het Hof van Justitie zijn voorgelegd voor een situatie als deze kunnen worden beantwoord aan de hand van de rechtspraak van het Hof. Gelet op hetgeen hierboven is overwogen wordt er geen aanleiding gezien om de beslissing aan te houden in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen.
De beroepsgrond slaagt niet.
11. Eisers voeren aan dat zij als kwetsbaar dienen te worden aangemerkt. Eisers behoren tot de LHBTIQ+ gemeenschap en hebben medisch-psychische zorg nodig. Er moet worden gegarandeerd dat zij samen kunnen blijven en de benodigde medische zorg en voorzieningen in Kroatië krijgen.
12. De rechtbank stelt vast dat, voor zover eisers stellen dat er aanvullende garanties dienen te worden afgegeven onder verwijzing naar het arrest Tarakhel, dat arrest betrekking heeft op een gezin met minderjarige kinderen. In het arrest hadden de vreemdelingen aannemelijk gemaakt dat zij, zonder het verkrijgen van aanvullende garanties in Italië geen adequate opvangvoorzieningen zouden krijgen. Uit de uitspraak van de Afdeling van 3 december 2015volgt dat het arrest Tarakhel ook van toepassing kan zijn op andere bijzonder kwetsbare personen, als aannemelijk is gemaakt dat er sprake is van bijzondere omstandigheden. Het geslacht, de leeftijd en de gezondheidstoestand van de betrokken persoon kunnen hierbij van belang zijn. Ook volgt uit deze uitspraak dat aannemelijk moet worden gemaakt dat zich vergelijkbare omstandigheden voordoen als die waarmee de vreemdelingen in het arrest zich geconfronteerd zagen. De bewijslast dat sprake is van zo’n bijzondere kwetsbaarheid ligt bij de vreemdeling(en). Uit de verklaringen kunnen geen bijzondere behoeften van eisers worden afgeleid. De genderidentiteit leidt naar het oordeel van de rechtbank niet tot de conclusie dat er sprake is van bijzondere kwetsbaarheid. Daarbij wordt overwogen dat uit artikel (31 en) 32 van de Dublinverordening volgt dat als sprake is van bijzondere medische behoeften, verzorging of behandeling, de verantwoordelijke lidstaat bij overdracht hierover wordt geïnformeerd. Hiervoor moeten eisers toestemming geven. Daarmee is voldoende gewaarborgd dat eisers na de overdracht de benodigde voorzieningen zullen ontvangen. Eisers hebben niet met documenten aannemelijk gemaakt dat zij behoren tot een potentieel bijzondere kwetsbare groep of dat er voor hen geen mogelijkheden tot medische voorzieningen zijn in Kroatië. Om die reden zijn er geen individuele garanties van Kroatië vereist.
De beroepsgrond slaagt niet.
13. Eisers voeren aan dat er niet op kan worden vertrouwd dat de Kroatische autoriteiten zullen voorzien in de juiste medische zorg. Eisers doen een beroep op het arrest C.K.Ter nadere onderbouwing hebben eisers in aanvulling op de patiëntendossiers een e-mailbericht van de behandelaar [naam] , POH-ggz van 31 januari 2024 overgelegd en een brief van het Flevoziekenhuis van 9 februari 2024.
14. De rechtbank oordeelt als volgt. Uit het arrest C.K. volgt dat, ook als van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag worden uitgegaan, overdracht in het kader van de Dublinverordening op zichzelf een reëel risico op onmenselijke of vernederende behandeling als bedoeld in artikel 4 van het Handvest kan opleveren. Dit kan met name voorkomen als de overdracht van een vreemdeling met bijzonder ernstige psychische of lichamelijke problemen een ernstige verslechtering van zijn of haar gezondheidstoestand tot gevolg zal hebben, zodat er een situatie ontstaat zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest. Of dit zo is, moet volgens de Afdeling worden beoordeeld bij de beslissing over de overdracht van die asielzoeker. Als een asielzoeker objectieve gegevens overlegt die de bijzondere ernst van zijn gezondheidstoestand en ook de aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen daarvoor van een overdracht aantonen, moet de IND bij het nemen van het overdrachtsbesluit beoordelen wat het risico is dat die gevolgen zich voordoen.
Naar het oordeel van de rechtbank is van een situatie als bedoeld in het arrest C.K. in dit geval niet gebleken. Uit de door eisers recent overgelegde medische documenten blijkt dat eiseres bekend is met een Hiv-infectie en een blindedarmoperatie heeft ondergaan en dat eisers bekend zijn met PTSS. Bij overdracht vreest de behandelaar dat de klachten verergeren en dat in Kroatië geen hulp is. Uit de documenten blijkt niet dat sprake is van een ernstige mentale of lichamelijke aandoening waarbij de overdracht een reëel en bewezen risico zou inhouden op een aanzienlijke onomkeerbare achteruitgang van de gezondheidstoestand van eisers. Daarnaast is niet onderbouwd dat eisers in Kroatië geen toegang tot medische zorg kunnen krijgen of dat zij in Kroatië niet passend kunnen worden behandeld. Eisers hebben onvoldoende aangetoond waarom verweerder op grond van het arrest C.K. de aanvragen in behandeling moet nemen.
De beroepsgrond slaagt niet.
Artikel 17 van de Dublinverordening
15. Eisers voeren aan dat verweerder in dit geval ten onrechte geen toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening vanwege hun persoonlijke ervaringen in Kroatië, hun medische situatie en al hetgeen in deze zaak is aangevoerd en overgelegd.
16. Verweerder heeft in het besluit vermeld dat een asielaanvraag onverplicht inhoudelijk in behandeling kan worden genomen op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening als sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden waardoor een overdracht leidt tot onevenredige hardheid. Eisers zijn er met hun verklaringen over de genderidentiteit, medische omstandigheden en kwetsbaarheid niet in geslaagd aannemelijk te maken dat sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden die maken dat verweerder van de overdracht aan Kroatië af moet zien vanwege een onevenredige hardheid. Hierbij is van belang dat Kroatië partij is bij het EVRM en dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat Kroatië zijn internationale verplichtingen niet nakomt. Bovendien zijn medische aspecten op zichzelf niet voldoende om te spreken van een bijzondere omstandigheid, waarbij eisers ervan uit kunnen gaan dat dezelfde medische voorzieningen ter beschikking staan in Kroatië. Verder zijn er geen aanwijzingen waaruit blijkt dat Nederland het meest geschikte land is om eisers te behandelen.
17. De rechtbank stelt vast dat eisers onbetwist hebben verklaard dat de politie van Kroatië eiser heeft geslagen en eiseres heeft beledigd. Er was geen eten. In het bijzijn van andere gedetineerde migranten heeft de politie eiseres, die transgender is, uitgekleed, vernederd en gefouilleerd. De telefoons en hun spullen zijn afgepakt door de politie. Het paspoort van eiser is verbrand. Eisers durfden niet te klagen en willen niet terug naar Kroatië vanwege de hevige emoties die dat oproept door wat hen daar is overkomen.