Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Syrische nationaliteit, heeft op 27 oktober 2023 asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvraag werd niet in behandeling genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De reden hiervoor was dat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien eiser eerder op 7 september 2023 in Bulgarije een verzoek om internationale bescherming had ingediend. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 6 maart 2024 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Hij voerde aan dat de omstandigheden in Bulgarije, waar hij gedetineerd was, onacceptabel waren en dat hij niet kon vertrouwen op een eerlijke behandeling daar. Eiser verwees naar rapporten en uitspraken die de slechte omstandigheden voor asielzoekers in Bulgarije documenteren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder in beginsel mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, zoals bevestigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in eerdere uitspraken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat in zijn specifieke geval niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. De rechtbank concludeert dat de omstandigheden in Bulgarije niet zodanig zijn dat de behandeling van eiser daar onacceptabel zou zijn. Daarom heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en beslist dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden aan eiser.