ECLI:NL:RBDHA:2024:3576
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde waarde onroerende zaak en aanslag onroerende-zaakbelastingen
In deze zaak heeft eiseres, eigenaar van een parterre-portiekwoning in Den Haag, beroep ingesteld tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, die de waarde van haar woning voor het kalenderjaar 2022 op € 506.000 heeft vastgesteld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiseres stelt dat de waarde te hoog is en bepleit een waarde van € 431.000, onderbouwd met gegevens van vergelijkingsobjecten. De rechtbank heeft op 2 februari 2024 de zitting gehouden, waarbij eiseres via videoverbinding vertegenwoordigd was door haar gemachtigde, mr. A. Bakker. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door twee andere advocaten.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres en verweerder tegen elkaar afgewogen. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder niet voldoende inzicht heeft gegeven in de vastgestelde waarde en dat de uitspraak op bezwaar niet deugdelijk is gemotiveerd. Verweerder heeft echter een matrix overgelegd met gegevens van vergelijkingsobjecten en heeft toegelicht hoe de waarde tot stand is gekomen. De rechtbank oordeelt dat verweerder zijn standpunt voldoende heeft onderbouwd en dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitspraak op bezwaar voldoende gemotiveerd is en dat er geen schending van het motiveringsbeginsel is aangetoond.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de vastgestelde waarde en de daarop gebaseerde aanslag onroerende-zaakbelastingen in stand blijven. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Paridon en is openbaar uitgesproken op 15 maart 2024. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag.