Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.1. De procedure
- de dagvaarding van 9 maart 2022, met de producties 1 tot en met 13;
- de conclusie van antwoord met de producties 1 tot en met 11;
- het tussenvonnis van 16 november 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
- het verzoek van 15 juli 2022 van de zijde van NIHW om een extra schriftelijke ronde;
- de afwijzing van dit verzoek;
- het verzoek van 9 december 2022 van de zijde van NIHW tot het voordragen van pleitnota’s;
- het verzoek van 2 januari 2023 van de zijde van NIHW om heroverweging van het verzoek van 15 juli 2022 in verband met nieuwe ontwikkelingen;
- de afwijzing van dit verzoek;
- de brief van 31 januari 2023 van de zijde van NIHW, met de producties 26 en 27.
mr. J.X. ten Velden. Namens de Staat waren aanwezig [naam 4] en [naam 5] (beiden senior juridisch adviseur bij het ministerie van VWS), bijgestaan door de advocaat voornoemd. Tijdens de mondelinge behandeling hebben de advocaten pleitnota’s voorgedragen en overgelegd en hebben partijen – mede naar aanleiding van vragen van de rechtbank – ook overigens hun standpunten toegelicht. De aantekeningen die de griffier heeft gemaakt tijdens de mondelinge behandeling bevinden zich in het procesdossier.
2.
De feiten
2.5. Op Goede Vrijdagmiddag 10 april 2020 had [naam 2] van NIHW een afspraak (hierna: het overleg) op het ministerie van VWS met de heer [naam 6] (hierna: [naam 6] of [naam 6] ), coördinerend financieel adviseur/controller bij de directie Curatieve Zorg. Tijdens het overleg is (in ieder geval) gesproken over de aanschaf door de Staat van 60.000 mondkapjes in april 2020 en 500.000 mondkapjes in mei 2020 (hierna ook: de eerste partij mondkapjes) tegen een totaalbedrag van € 1.590.440 (ex BTW). De inkoop moest (deels) door de Staat worden voorgefinancierd. Gedurende het overleg zijn door [naam 6]
“ter info”diverse punten
“Belangrijk voor het contract”op papier gezet en in een e-mail naar NIHW gestuurd.
2.6.2. [naam 8] heeft hierop telefonisch contact gehad met [naam 2] die daarop, om 20:48 uur, het volgende bericht in de groeps-WhatsApp heeft gezet:
2.6.3. Even later, om 20:56 uur, heeft [naam 8] aan [naam 7] gemaild:
2.7.In het Paasweekend van zaterdag 11 tot en met maandag 13 april 2020 zijn door [naam 8] van het LCH en [naam 2] de mogelijkheden verkend of de Staat op korte termijn een voorschotbetaling of garantstelling zou kunnen doen om de eerste partij mondkapjes bij de Chinese fabrikant te “claimen”. In dit kader heeft – voor zover relevant – op zondag 12 april 2020 het volgende Whatsappverkeer tussen [naam 8] en [naam 2] plaatsgevonden.
2.7.2. [naam 8] om 15:19 uur:
Deze vraag zal VWS stellen.”
2.7.3. [naam 2] om 15:26 uur:
- een bevestiging van het prijsvoorstel en de volumes;
- de levertijden;
- de betalingscondities, waarbij is opgemerkt:
“dat het LCH maximaal 50% vooruitbetaald onder voorbehoud van uit te voeren credit check. De overige 50% wordt betaald per deellevering”.
Hetzelfde e-mailbericht bevatte voorstellen voor het leveren van mondkapjes in de maanden juni tot en met augustus 2020 tegen 50% aanbetaling en een prijs van € 3,20 excl. BTW. De e-mail vermeldt voor zover relevant:
“Met referte aan ons onderhoud van gisterenmiddag bevestigen wij namens het LCH dat wij geen gebruik kunnen maken van uw voorstel (…).
NIHW heeft op dit e-mailbericht niet gereageerd.
• Hulptroepen op 12 april een offerte heeft gedaan als stichting
• Hulptroepen op 14 april een aparte BV heeft opgezet,
• Dat Relief Goods Alliance BV rond 19 april 2020 de opdracht kreeg van LCH (…) voor de levering van 20 miljoen mondkapjes met een voorschot op betaling
• Dat een creditcheck voor Relief Goods Alliance BV (net opgericht) waarschijnlijk niet heeft plaatsgevonden, een nieuwe BV kan aan een dergelijke check niet voldoen.
(…)
We zien graag uw reactie tegemoet, met inachtneming van de gebeurtenissen van toen en de recente ontwikkelingen.”
2.14. Bij e-mail van 4 juni 2021 heeft VWS, zich op het standpunt gesteld – samengevat – dat er geen overeenkomst tussen NIHW en de Staat tot stand is gekomen en dat NIHW zich tegen de afwijzing van het voorstel door LCH niet heeft verzet en daar ook in het afgelopen jaar niet op terug is gekomen. Wat betreft de mondkapjesdeal met RGA heeft de Staat verwezen naar de door VWS aan Deloitte verstrekte opdracht voor een onderzoek naar de inkoop van PBM, gericht op een risicogebaseerde selectie van die inkopen en waarbij in ieder geval leveranciers werden betrokken van transacties met een verkoopwaarde boven de € 100 miljoen. Deloitte is verzocht als eerste verslag uit te brengen van de mondkapjesdeal.
‘Onderzoek inkoop PBM (deel)Verslag van Handelingen inzake transacties Relief Goods Alliance B.V.’van 5 september 2022.
3.Het geschil
b) subsidiair, partijen op hoofdpunten (rompovereenkomst) tot stand is gekomen en dat de Staat jegens NIHW toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van die overeenkomst;
Voor zover tussen partijen met betrekking tot de eerste partij mondkapjes nog geen (romp)overeenkomst tot stand is gekomen, stelt het NIWH zich op het standpunt dat de tussen partijen gevoerde onderhandelingen dusdanig vergevorderd waren dat het afbreken van die onderhandelingen door de Staat gelet op de redelijkheid en billijkheid en het zorgvuldigheidsbeginsel onaanvaardbaar en onrechtmatig is geweest en derhalve aansprakelijkheid in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van de Staat als afhakende partij oplevert. Dit standpunt wordt ook ingenomen met betrekking tot de (ver)koop van de aanvullende partijen mondkapjes.
Ten tijde van de totstandkoming van de (romp)overeenkomst dan wel de onderhandelingen met NIHW hebben sommige aanbieders, waaronder in ieder geval RGA van [naam 9] c.s., een voorkeursbehandeling genoten. Daarmee zijn algemene beginselen van behoorlijk bestuur geschonden. Er bestaat (in)direct causaal verband tussen het sluiten van de overeenkomst met RGA enerzijds en het afblazen van de overeenkomst dan wel de onderhandelingen met het NIHW door de Staat anderzijds. NIHW stelt zich bovendien op het standpunt dat de voorkeursbehandeling die [naam 9] c.s. (ten koste van NIHW) genoot en het daarmee schenden van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur ook op zichzelf een onrechtmatige daad en daarmee schadeplichtigheid van de Staat jegens NIHW oplevert.
4. De beoordeling
(“Vanwege variërende grondstofprijzen, wordt de definitieve prijs vastgesteld bij order”).
“voorstel”terwijl ze zichzelf en haar samenwerkingspartner Monarc Healthcare zag als
“potentiele leveranciers”en uitgaat van
“onze mogelijke bijdrage voor LCH”.
Proceskosten
- griffierecht € 676
- salaris advocaat € 1.842 (3 punten x tarief II)
- nakosten € 178 (plus de verhoging als vermeld in de beslissing)
Totaal € 2.696
5. De beslissing
21 februari 2024.
coll: 2051